Log in
De forumbijdrage van Ton Vink bespreekt twee recente zelfdodingen van jonge psychiatrische patiënten en eindigt met een – voorzichtige – suggestie voor een zeer lastige problematiek. Volgens Vink zijn er drie routes naar een zelfgekozen dood te onderscheiden. Er is de ‘harde’ route van de sprong voor de trein, verhanging, enzovoort. Daarnaast is er de formele, in wetgeving vervatte route van de artseneuthanasie. En ten slotte is er de zelfbezorgde goede dood onder eigen regie, of zelfeuthanasie. Jos de Keijser dient hem van repliek.
Ton Vink

Het confronterende karakter van een ‘harde’ zelfdoding is met de komst van de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding ( ­‑ ) niet minder geworden. Het presenteert al jaren stijgende cijfers. De beide casussen van Sanne en Lucas zijn goed gedocumenteerd en door de naasten, nu nabestaanden, naar buiten gebracht. Hieronder volgen eerst de beide casussen. Daarna ga ik in op de betekenis van ‘euthanasie’ als goede dood. Vervolgens bespreek ik zelfeuthanasie en artseneuthanasie en hun (mogelijke) rol binnen de psychiatrie. Ik sluit af met een voorzichtig – en vragenderwijs – pleidooi voor zelfeuthanasie op grond van eigen verantwoordelijkheid en eigen regie.

Euthanasie of goede dood

Naast artseneuthanasie – te definiëren als ‘opzettelijk levens- beëindigend handelen door een ander dan de betrokkene op diens verzoek, conform de eisen van de WTL ­’ – kennen we sinds enkele jaren ook de mogelijkheid van zelfeuthanasie – te definiëren als ‘opzettelijk levensbeëindigend handelen door de betrokkene zelf, aan de betrokkene