Log in
Frans Schalkwijk heeft het boek Narcisme geschreven, en wil wel een interview geven over het onderwerp. Maar het moet niet te persoonlijk worden, hij wil niet te veel kwijt over zichzelf. Opvallend is dat hij in zijn boek een paar heel persoonlijke dingen schrijft. Ernaar gevraagd, blijkt er geen probleem te zijn. ‘Of ik zelf narcistisch ben? Maar natuurlijk mag je dat weten!’
Geertje Kindermans

Voor bijna alle psychotherapeuten geldt: waar ze zich in specialiseren, daar hebben ze mee te maken gehad.’ Dit is een opvallende zin uit zijn boek Narcisme (uitgegeven bij Amsterdam University Press) en Schalkwijk herhaalt de zin in het begin van het gesprek. De vraag waarom hij gefascineerd is door narcisme, mag daarom wel degelijk gesteld worden. Blijmoedig antwoordt hij: ‘Natuurlijk ook omdat ik het zelf wel ken.’ Hij doelt dan op de tweede vorm van narcisme die hij beschrijft, de waakzame variant. De eerste variant noemt hij ‘het vanzelfsprekende narcisme’. Dat is wat we doorgaans onder narcisme verstaan: iemand die overmatig fantaseert over grenzeloos succes, grenzeloze macht, genialiteit of schoonheid. Anderen zijn niet nodig, behalve als bewonderaar. Maar er is ook een andere variant: het waakzame narcisme, waarbij iemand zich erg op een ander richt en diens behoeften en verlangens aanvoelt of invult. Die vorm herkent Schalkwijk zelf. ‘Zoals ik ook in het boek schrijf let ik erg op wat