Log in
Op 19 april jl. verdronken naar schatting zevenhonderd vluchtelingen in de Middellandse Zee toen hun boot kapseisde. Een groot deel van hen bevond zich in het afgesloten laadruim en had geen schijn van kans. De weinige overlevers vertellen aangeslagen dat de mensensmokkelaars de deuren hadden afgesloten.
Jeroen van Goor

De frequentie van deze rampen is inmiddels zo hoog geworden dat het woord ‘ramp’ soms niet meer geschikt wordt gevonden. ‘Het incident gebeurde een kleine 200 kilometer ten zuiden van het eiland Lampedusa,’ schrijft de Volkskrant een dag later. Nu.nl rept over ‘een ongeluk.’

Blijkbaar is iets geen ramp meer als het maar vaak genoeg gebeurt, hoe erg het ook is. Pas als het zich herhalende nieuws vanuit een menselijke invalshoek wordt verteld, worden onze empathische vermogens opnieuw aangesproken. Dat was mijn ervaring althans bij het lezen van het verhaal in de Volkskrant (18 april) van de Kroatische kapitein Zeljko Vukovic, die met zijn zeesleper bij een booreiland dobbert als er vlakbij een vluchtelingenboot zinkt. Vukovic en zijn bemanning zijn plots omgeven door een zee met daarin honderden gillende mensen, onder wie veel vrouwen en kinderen. Ze redden er zoveel mogelijk, maar dat gaat ze niet in de koude kleren zitten, zegt Vukovic: ‘De reddingsactie was zwaar