Log in
De vijfde editie van de DSM heeft een aantal belangrijke veranderingen ondergaan ten opzichte van de vorige editie (zie kader). In deze forumbijdrage behandelen Jaco Wineke en Annemiek van Dijke de specifieke veranderingen op het terrein van de somatoforme stoornissen, die in de DSM- 5 terug te vinden zijn in het hoofdstuk Somatischsymptoomstoornis en verwante stoornissen. Zij gaan specifiek in op de bijzondere positie die de conversiestoornis heeft gekregen.
Annemiek van Dijke, Jaco Wineke

Introductie

Het hoofdstuk ‘Somatoforme stoornissen’ uit de DSM-IV-TR (APA, 2000) is in de DSM-5 (APA, 2013) vervangen door het hoofdstuk ‘Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen’ en er zijn belangrijke verschuivingen te zien in diagnostiek en classificatie. De belangrijkste verschuiving is dat het onderscheid tussen medisch verklaard en onverklaard is losgelaten. In de DSM-IV was een belangrijk criterium dat de medische klachten onverklaard moesten zijn om een diagnose te kunnen stellen, terwijl in de DSM-5 symptomen van de somatisch-symptoomstoornis wel of niet samengaan met een medische ziekte. In de DSM-5 is het negatieve criterium van de afwezigheid van een lichamelijke oorzaak losgelaten en is er een positief criterium geformuleerd: de somatische symptomen gaan gepaard met abnormale gedachten, gevoelens of gedragingen, ongeacht of er een lichamelijke oorzaak aanwijsbaar is.

De subcategorieën somatisatiestoornis, pijnstoornis, ongedifferentieerde somatoforme stoornis en somatoforme stoornis NAO zijn vervallen en samengevoegd onder de overkoepelde noemer somatisch-symptoomstoornis. De somatische symptomen moeten langer dan zes maanden voorkomen om