Lees verder
De Engelse psycholoog en geneticus Robert Plomin (74), hoogleraar gedragsgenetica aan King’s College in Londen, publiceerde in 2018 het boek Blueprint: How DNA makes us who we are. In het nature-nurture-debat geldt hij als een overtuigde erfelijkheidsaanhanger.
Dolph Kohnstamm

In de jaren zeventig van de vorige eeuw leerde ik hem kennen op internationale conferenties over temperamentverschillen bij jonge kinderen van een leeftijd waarop men doorgaans niet van ‘persoonlijkheidsverschillen’ spreekt. De temperamentkenmerken worden daarbij afgeleid uit hen typerende gedragsbeoordelingen zoals door hun ouders gegeven. Ik zocht destijds naar in hoeverre de factorstructuur van de Big Five bij volwassenen – extraversie, vriendelijkheid, emotionele stabiliteit, nauwgezetheid, en openheid voor nieuwe ervaringen – overeenkwam met gedragsbeoordelingen door ouders van hun kinderen. Plomin hoopte juist dat hij met de reductie tot vijf hoofdfactoren hun voorspelling uit de in ons DNA verscholen genen mogelijk zou maken.

Plomin heeft in zijn adoptie-onderzoeken duizenden kinderen in hun lichamelijke en psychologische ontwikkeling vergeleken met overeenkomstige kenmerken van hun ouders enerzijds en hun pleegouders anderzijds. Hieruit bleek dat geadopteerde kinderen in allerlei opzichten levenslang meer op hun geboorteouders blijven lijken dan op hun pleegouders en hun ‘niet voor adoptie afgestane kinderen’. In zijn tweelingstudies vergeleek hij de ontwikkelingen van grote aantallen eeneiige tweelingen (100% identieke genen) met twee-eiige tweelingen (50% identieke genen). Met behulp van zogeheten ‘polygenic scores’ berekende hij bijvoorbeeld dat het gewicht van mensen voor 70% bepaald wordt door onze genen.

In een recente enquête onder vijfduizend ’jongvolwassen’ Engelsen, aan wie Plomin vroeg te schatten hoeveel procent van ons gewicht bepaald wordt door onze genen, bleek de gemiddelde schatting van die grote groep ondervraagden uit te komen op 40%. Dus een gemiddelde onderschatting van de bijdrage van het DNA aan ons gewicht van 30%! Dit komt, vermoed ik, doordat men tegenwoordig vrij algemeen gelooft dat iemands gewicht bepaald wordt door zijn of haar gedragingen (eetgewoonten en bewegingsintensiteit) – nurture-facturen dus. Het is niet vreemd als uit eenzelfde enquête in Nederland een ongeveer even sterke onderschatting van de invloed van onze genen op ons gewicht zal blijken.

Sommige van zijn resultaten zijn schokkend voor wie gelooft in de mogelijkheid van vermindering van kansenongelijkheid door educatieve maatregelen. Zo heeft Plomin bijvoorbeeld geen effect kunnen vinden van de variabele klassegrootte op onderwijsresultaten van leerlingen. Blueprint. How DNA makes us who we are heeft gemaakt dat ik ben gaan twijfelen aan mijn vroegere geloof in de tegenkrachten van nurture ten opzichte van nature.

Ik moet met enig heimwee afscheid nemen van mijn vroegere optimisme over wat men in een liefderijke gezinsomgeving voor een kind met ‘verkeerde’ genen kan doen. Daartoe horen ook de genen die predisponeren tot een hele reeks psychopathieën. Dus, waarde klinisch psycholoog, ga dit ontmoedigende boek maar beter niet lezen!