Log in
De Forum-aflevering in nummer 6 van De Psycholoog over de inzet van ervarings­deskundigheid gaat volgens Jan Verhulst in wezen over hoe de hulpverlener (de psycholoog of psychotherapeut) zich tijdens de sessie opstelt. Hoeveel kan en mag de hulpverlener van zichzelf laten zien, zijn eigen ervaringen therapeutisch gebruiken? ‘Van mijn gebluf is nooit iemand slechter geworden.’ Simona Karbouniaris en Clara Koek reageren.
Jan Verhulst, Simona Karbouniaris, Clara Koek

Je kunt stellen dat de forumdiscussie over ervaringskennis als werkzaam onderdeel van de therapeutische relatie (Karbouniaris & Koek, 2024; Staal, 2024) gaat over het belang en de voor- en nadelen van zelfonthulling (self-disclosure in termen van de Rationeel Emotieve Therapie, een door Albert Ellis (1913-2007) ontwikkelde vorm van cognitieve herstructurering). De beroemde psychotherapeut Carl Rogers (1902-1987), grondlegger van de client centered therapie, zou in dit verband spreken van ‘echtheid’. Daarmee bedoelde hij zoiets als ‘jezelf zijn’, ‘echt’ zijn in een hulpverleningssituatie.Zo schreef en vertelde Ellis herhaaldelijk dat hij jarenlang niet aan de vrouw kon komen (bijvoorbeeld Ellis, 1986), en is gebleken dat Freud het in zijn seances meer over zichzelf had dan over zijn patiënt (Gay, 1988). De invoelende Rogers daarentegen liet nooit iets over zichzelf los. Hij noemde dat ‘non-directieve therapie’ (Rogers, 1961): alles moest immers vanuit de cliënt komen. De therapeut blijft als mens volledig buiten beeld. Resultaat: sessies van een uur, waarin niets wordt