In De Psycholoog 2025-1 stond een artikel van Willem Koops et al over de toekomst van de de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN). Daar staat veel behartenswaardigs in, maar de analyse van de stappen die gemaakt moeten worden is onvolledig. En als problemen onvoldoende in kaart zijn gebracht, kan dat een duurzame oplossing in de weg zitten.
In een notitie van Evers & Hofstee (2004)¹ heeft de COTAN uiteengezet wat haar beoordelingsbeleid is. Een van de uitgangspunten van de COTAN, in elk geval destijds, is de rechtszekerheid van producenten van tests. Testconstructie is een traject van jaren en is kostbaar. Een testconstructeur begint een dergelijk traject in de verwachting dat er desgewenst een COTAN-oordeel volgt.
Ferme bewering
Door niet nader gespecificeerde ‘uitdagingen’ voert de COTAN deze taak ‘tijdelijk’ niet meer uit. Dat zorgt voor problemen. Sommige tests moeten van een COTAN-beoordeling zijn voorzien om toegelaten te worden voor gebruik, bijvoorbeeld een indicatiestelling voor speciaal onderwijs. Testaanbieders kunnen dergelijke tests nu niet effectief op de markt brengen.
Een door Koops c.s. geclaimd uitgangspunt van de COTAN is onafhankelijkheid: ‘Van inspraak over de inhoud van de beoordeling of de opstelling van de richtlijnen kan daarom geen sprake zijn, in het bijzonder niet van belanghebbenden met commerciële belangen”. Dat is een ferme bewering, maar maakt de COTAN dat ook waar? De samenstelling van de COTAN is volgens het artikel als volgt: één vertegenwoordiger van elke universitaire opleiding psychologie, vertegenwoordigers uit de secties en kamers van het NIP en niet nader gespecificeerde experts. Kijken we op de website van de COTAN, dan blijken twee COTAN-leden te werken bij organisaties met commerciële belangen op het gebied van psychologische tests2.
Een opvallend detail hierbij is dat een test van een van deze aanbieders op de lijst staat van toegestane instrumenten voor indicatiestelling leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Om op deze lijst te komen, moet een test door de COTAN positief beoordeeld zijn. Hier is dus duidelijk sprake van dubbele petten en mogelijk oneerlijke concurrentie. Het zou zo maar kunnen zijn dat de De COTAN en het NIP zich hiermee op glad ijs hebben begeven.
In het artikel staat verder dat de COTAN overweegt niet alleen maar door auteurs of uitgevers zelf aangereikte instrumenten te beoordelen. Was dat dan de werkwijze? Ik kan mij herinneren dat toen ik bij een test-uitgever werkte en een vragenlijst had klaargemaakt voor publicatie, ik een telefoontje kreeg van de stafmedewerker van de COTAN met de vraag of de materialen gestuurd konden worden. In dit kader is een citaat van Arne Evers (2004) relevant: ‘Er wordt wel eens gedacht dat de COTAN alleen dié tests beoordeelt die ter beoordeling worden aangeboden. Dit is niet juist. De COTAN voert een actief beleid en beoordeelt in principe alle tests die voor opname in de Documentatie van tests en testresearch in aanmerking komen.’³ Kennelijk is men nadien afgestapt van het actief benaderen van aanbieders en zat men geduldig te wachten op wat er vrijwillig wordt opgestuurd. Een aantal aanbieders is daar overigens mee gestopt: niet meer zo relevant en het proces duurt eindeloos. Het is maar de vraag of deze aanbieders geneigd zijn om dat weer te gaan doen, zelfs op verzoek.
Toegenomen detailkritiek
In het artikel wordt aangestipt dat de toelichtingen bij de boordelingen langer en technischer zijn geworden en dat ze niet uitblinken in leesbaarheid. Dat is zo. Laat ik dat concreet maken. Een relatief recente toelichting had een omvang van ongeveer 4.500 woorden, en dat voor een handleiding van rond de 12.000 woorden. Er waren zelfs opmerkingen op zinsniveau. Met andere woorden: men zou kunnen spreken van een zekere pietluttigheid. De toelichting bij een vorige editie van deze vragenlijst was minder dan duizend woorden. De COTAN is in de loop der tijd duidelijk bureaucratischer geworden.
Op basis van input van de beoordelaars worden beoordelingen en toelichtingen opgesteld door twee eindredacteuren (een junior en een senior). Naar eigen zeggen betreft dat vijftien tot twintig tests per jaar, nog geen twee per maand. De werkdruk lijkt mij niet bijzonder hoog. Nou hebben die eindredacteuren ook nog andere taken, zoals vermeld in het artikel van Koops c.s., maar de beoordelingen lijken mij toch de kerntaak van eindredacteuren. Publicaties, lezingen en internationale betrokkenheid zijn taken die kunnen prima worden uitgevoerd door de COTAN-leden.
Beoordelingen hebben kennelijk geen prioriteit, die liggen al anderhalf jaar stil. Wat hebben de eindredacteur(en) in die tijd eigenlijk gedaan?
Het artikel van Koops c.s. is tamelijk onevenwichtig, Aan het einde staat onder het kopje ‘Toekomst’ bijvoorbeeld dat ‘het combineren van testscores het best kan worden gedaan met vaste gewichten’. Dat kan zo zijn, maar hoe leidt een dergelijke aanbeveling tot een duurzame toekomst van de COTAN?
Dit is illustratief voor de huidige stand van zaken bij de COTAN. Men kondigt een koerswijziging aan met betrekking tot de selectie van te beoordelen tests, terwijl men er kennelijk niet van op de hoogte is dat enkele jaren geleden de markt nog proactief in de gaten werd gehouden, de toelichtingen van de beoordelingen door hun toegenomen detailkritiek minder relevant zijn geworden en testbeoordelingen sowieso geen prioriteit meer hebben.
Koops c.s eindigen niet echt met een conclusie, afgezien van de nauwelijks onderbouwde bewering dat de COTAN functioneert als ‘de belangrijkste verbindende schakel (…) tussen praktiserende psychologen en onderzoekers’. Ik zou een lans willen breken voor het belang van testuitgevers: zij zijn niet louter het doorgeefluik voor wat ontwikkeld wordt, maar nemen vaak ook het initiatief voor ontwikkelingsprojecten en financieren die dan ook. Ze werken hierbij intensief samen met onderzoekers binnen en buiten de universiteiten.
Wat betreft de toekomst van de COTAN is in mijn ogen de belangrijkste passage in het artikel de uitgesproken wens dat er geld van (bijvoorbeeld) een ministerie zou moeten komen. Voor het NIP is deze hele bureaucratische molen kennelijk te kostbaar geworden. Ik zou zeggen: bekijk eerst de werkwijze, open een charmeoffensief richting auteurs en uitgevers, wees transparanter, efficiënter en betrouwbaarder. Van het allergrootste belang is het stellen van prioriteiten, anders dreigt voor de COTAN overbodigheid. Maar dan wel gefinancierd door een ministerie.
Ik wens de COTAN veel succes en het ministerie veel wijsheid!
Referenties
- Wim Hofstee en Arne Evers (2004), Testauteurs, -uitgevers, -gebruikers en hun COTAN
- Op instigatie van de huidige COTAN-voorzitter staan in dit artikel geen namen, behalve van auteurs van het artikel in De Psycholoog 2025-1.
- Beoordelingssysteem voor de Kwaliteit van Tests,© COTAN, 2004
Beeld: Shutterstock