Log in
Professor Eus van Someren probeert al zijn hele loopbaan te begrijpen hoe het komt dat mensen ‘s nachts wakker liggen. Een gesprek over de vorderingen die hij maakte bij het ontrafelen van dit verschijnsel. Over genetische aanleg voor slapeloosheid, de verschillende typen slapelozen en het verband tussen slapeloosheid en emotieverwerking.
Geertje Kindermans

We zitten tegenover elkaar in zijn kantoor in de wat grauwe omgeving van het Nederlands Herseninstituut (NHI). Eus van Someren begint er zelf over: ‘Je went eraan, die grauwheid, maar als je er dan opeens met frisse ogen naar kijkt…’

Hier werkt hij en is ook het slaaplab gevestigd. Vier kamers waar proefpersonen de nacht doorbrengen. Het zijn eerder laboratoriumruimtes dan hotelkamers, er waren te veel restricties om het gezelliger te maken. We spraken elkaar in 2007 al1. Er is sindsdien veel vooruitgang geboekt in het slapeloosheidsonderzoek. Je hoeft Van Someren eigenlijk niets te vragen; uit zichzelf doet hij uit de doeken hoe hij stapje voor stapje ontrafelt wat slapeloosheid eigenlijk is.

De symptomen zijn bekend: drie of meer nachten per week moeite hebben met inslapen of doorslapen en/of eerder wakker worden en daar dan overdag last van hebben. De diagnose wordt meestal op latere leeftijd gesteld. Maar wat is het probleem precies? Wat werkt er niet goed