‘Het was vrij snel duidelijk dat ik voetballer wilde worden. Van jongs af aan liep ik al met een bal rond en toen ik op voetbal ging was ik meteen verkocht. Mijn oudere broer voetbalde ook, ik ging vaak met hem en zijn vrienden mee. Misschien dat het zo is begonnen.
Ik begon met voetballen bij de amateurclub van Elst en toen ik negen was verhuisde ik naar N.E.C. Nijmegen. Best jong om naar een professionele club te gaan.
Toen ik mijn vwo-diploma haalde, wilde ik graag studeren. Maar wel naast voetbal. Voetbal stond op nummer een en dat zou zo blijven. Ik heb toen verschillende open dagen van studies bezocht. Veel vond ik interessant, zoals geneeskunde en biomedische wetenschappen. Maar die studies waren niet te combineren met voetbal, vanwege de vele contacturen.
De open dag van psychologie beviel heel goed. De studie leek me interessant en ook goed te combineren met voetbal. De broer die ook voetbalde, was toen trouwens al met psychologie begonnen. Zo wist ik ook een beetje wat me te wachten stond.
Inmiddels ben ik vijf jaar bezig met psychologie, ik zit in het derde studiejaar. Ik doe dus twee jaar over één studiejaar. Vanaf het begin vind ik heel veel interessant. Wel vooral de inhoudelijke vakken, de vakken over onderzoek doen vind ik minder.
Geregel
Het is best puzzelen om het studeren en voetballen te combineren. Soms is al dat geregel meer werk dat de studie zelf, haha. Het belangrijkste is dat ik aanwezig kan zijn bij de werkgroepen die verplicht zijn. Hoorcolleges kan ik gewoon terugkijken.
Vrijwel elke dag ben ik van half negen tot half drie op de club. Daarna kan ik dus pas naar de uni. Gelukkig helpt de universiteit me daarbij. Ik mag aangeven welke werkgroepen het beste in mijn schema passen en dan denken ze mee. Dit is een van de redenen dat het lukt om studie en voetbal te combineren. Gelukkig zitten N.E.C. en de Radboud Universiteit heel dicht bij elkaar.
Als ik tentamens heb moet ik afstemmen met N.E.C. Dan wordt er een training verplaatst of ik kom wat later. Dat zijn trouwens drukke periodes. ’s Avonds en in de weekenden zit ik dan met mijn neus in de boeken. Dat is niet altijd even leuk.
Mijn studentenleven is sowieso serieuzer dan dat van de meeste studenten. Alleen als het in mijn schema past, kan ik naar een feestje met vrienden. Maar dat is ook heel vaak niet mogelijk. Ik vind het prima zo, want voetbal staat op nummer een, en daar haal ik superveel plezier uit.
En voor mij is het prettig dat ik regelmatig op de universiteit kan zijn en daar anderen kan ontmoeten. Bij N.E.C. breng ik toch vooral veel tijd door met dezelfde twintig jongens. En hoewel het altijd gezellig is, vind ik het ook fijn om me onder een ander type mens te begeven. Want de campus en het voetbalveld zijn echt twee verschillende werelden. De voetbalwereld is best klein, ik ken vooral veel jongens die hun geld verdienen met voetbal, daar veel mee bezig zijn en een bepaalde levensstandaard hebben. Studenten hebben een normaler leven en verschillen meer van elkaar. Voor mij is het prettig om in en uit die twee werelden te kunnen stappen.
Door psychologie te studeren ben ik me er bewuster van geworden dat mijn gedrag een effect heeft op anderen
Herkenbaar
Iedereen vraagt of ik iets met sportpsychologie wil gaan doen. Ik vind sportpsychologie wel interessant, maar de andere domeinen binnen de psychologie vind ik net zo interessant. Eigenlijk vind ik het een prettig idee om die twee werelden – die van sport en psychologie – te scheiden en juist een andere kant dan die van de sportpsychologie op te gaan.
Sportpsychologie is al aan bod gekomen tijdens de studie. Er zaten herkenbare theorieën bij, maar in de praktijk is het toch ook echt anders. Ik weet ook niet of ik er nu iets van geleerd heb om toe te passen op het veld.
Van psychologie in het algemeen heb ik geleerd dat een team uit verschillende karakters bestaat. En dat je de een dus anders moet benaderen als die bijvoorbeeld gefrustreerd is dan de ander. De ene jongen heeft misschien even een harde preek nodig, terwijl de ander meer behoefte heeft na te training even rustig te zitten om het erover te hebben.
Door psychologie te studeren ben ik me er ook bewuster van geworden dat mijn gedrag een effect heeft op anderen. Als ik tijdens een training of wedstrijd geïrriteerd raak, kan de rest dat overnemen of op een andere manier beïnvloed worden. Ik ben er wat meer over na gaan denken hoe ik ook het beste uit de andere spelers kan halen. Frustraties kun je natuurlijk nooit helemaal onderdrukken, maar misschien wel minder uiten.
Mijn huidige doel is om mijn bachelor te halen. Als dat lukt ben ik erg blij. Dat dat zou lukken had ik vijf jaar geleden nooit verwacht. Welke master ik wil gaan doen en wanneer weet ik nog niet. Een master is lastiger te combineren met voetballen. Ik hoop vooral tot mijn veertigste te kunnen voetballen. Daarna wil ik iets met psychologie doen. In welke richting weet ik ook nog niet. Misschien is er dan wel veel veranderd binnen het vakgebied, of veranderen mijn interesses. Tot nu toe vind ik heel veel interessant binnen de psychologie en voel ik ook geen druk om al te kiezen.’
Foto: Mark Zeilstra