Lees verder
Elizabeth Loftus wilde wat graag vanuit Californië naar Nederland reizen, als eregast op het symposium ‘Geheugens om nooit te vergeten’ dat het Archief en Documentatiecentrum voor de Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG) eind november in Utrecht organiseerde. Op dat symposium stond het intellectuele gedachtengoed centraal van Hans Crombag (1935) en Willem Albert Wagenaar (1941-2011), dé twee aanjagers van de rechtspsychologie in Nederland. Met beiden is Loftus bevriend geraakt en ze acht hen zeer hoog als psycholoog.
Vittorio Busato

Vooral met Wagenaar heeft ze lang en intensief samengewerkt, vertelt Loftus tijdens een lunch met kroketten in de Faculty Club van Universiteit Utrecht. ‘Ik was als getuigendeskundige gevraagd bij het proces van John Demjanjuk. Die werd er eind jaren tachtig van de vorige eeuw van beschuldigd Ivan de Verschrikkelijke te zijn geweest, de beul van concentratiekamp Treblinka. Zelf ben ik Joods, en ik heb familieleden verloren in de Tweede Wereldoorlog. Een oom van negentig, met wie ik heel close was, hoopte dat een optreden van mij als getuigendeskundige in deze zaak niet het laatste zou zijn wat hij van mij zou meemaken voordat hij zou sterven.’

Het is de enige zaak die ze ooit heeft geweigerd. Als wetenschapper vond ze weliswaar dat ze het moest doen. Demjanjuk kon immers onschuldig zijn, en na 35 jaar konden er heel wel problemen zijn met de identificatie. Een half jaar verdiepte Loftus zich bijna obsessief in deze zaak. ‘Maar ik ben geboren als Beth Fishman, en het Joodse meisje in mij bleek sterker. Het kwam emotioneel te dicht bij, ik wilde mijn oom ook niet teleurstellen. Op mijn advies is Wagenaar toen opgetreden als getuigendeskundige. Dat deed hij fantastisch, ik heb de zaak in Jeruzalem destijds van nabij gevolgd. Hij heeft er in 1989 ook een belangrijk en zeer moedig boek over geschreven, Identifying Ivan: A case study in legal psychology.’

Eerder al had een ander familielid een opmerkelijke invloed gehad op haar carrière. Opgeleid tot mathematisch psycholoog begon Loftus aanvankelijk met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar de werking van het semantisch geheugen. Toen een nicht die juriste was haar eens confronteerde met de trivialiteit van een eœ ect dat ze had ontdekt, en zich afvroeg hoe de kosten van dat onderzoek nu in verhouding stonden tot de opbrengsten, besefte Loftus dat ze onderzoek wilde doen met meer maatschappelijke impact, als het even kon op de rechtspraak.

Daarin is ze meer dan geslaagd, to say the least. Met haar baanbrekende, experimentele onderzoek heeft Loftus als geen ander aangetoond hoe onbetrouwbaar en vatbaar voor suggestie ons geheugen in het dagelijkse leven is. Zo geldt zij als ontdekker van het misinformation-effect: aanvankelijke herinneringen van ooggetuigen aan bijvoorbeeld een verkeersongeluk veranderen nadat hen later bewust onjuiste informatie wordt verstrekt over dat ongeluk, of als ze bewust suggestieve vragen over dat ongeluk krijgen. Ook heeft Loftus aangetoond dat het mogelijk is mensen valse herinneringen aan te praten over emotioneel beladen gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden, zoals bijvoorbeeld als kind verdwaald te zijn geraakt in een supermarkt.

Die met elegante experimenten verworven kennis vormde de basis voor onderzoek naar de vraag of zogeheten ‘hervonden herinneringen’ aan bijvoorbeeld seksueel misbruik dat jaren eerder zou hebben plaatsgevonden en die in therapie plots weer opkomen, valse herinneringen konden zijn – wat al te vaak het geval bleek, met vaak verwoestende gevolgen voor de vals beschuldigden. Dat onderzoek heeft in Amerika onder meer geleid tot veel striktere eisen voor het gebruik van hervonden herinneringen in rechtszaken en de noodzaak van meer aanvullend bewijs.

Zijn wij allemaal vatbaar voor valse herinneringen?

‘Iedereen is er in een bepaalde mate vatbaar voor, en sommige mensen aanzienlijk meer. Tja, waarom zijn wij als mens toegerust met een geheugen dat zich vrij makkelijk laat vervormen? Daar zijn niet echt verklaringen voor, wel een aantal intelligente speculaties. Dat ons geheugen zo kneedbaar is, zou komen doordat als er fouten inkruipen we van die fouten kunnen leren en ons geheugen kunnen updaten. Een andere speculatie is dat sommige valse herinneringen functioneel zijn: we voelen ons er beter door. Mensen herinneren zich niet zelden dat ze bijvoorbeeld betere schoolcijfers hadden dan in werkelijkheid, dat ze hebben gestemd in verkiezingen terwijl dat niet zo was, dat ze meer aan goede doelen hebben gegeven dan feitelijk het geval was.’ –

In Nederland en België kwam het afgelopen jaar de schrijfster Griet Op de Beeck prominent in het nieuws omdat ze er in therapie achter was gekomen dat ze tussen haar zesde en negende door haar inmiddels overleden vader seksueel zou zijn misbruikt. In Amerika speelde recent de zaak rond Christine Ford en Brett Kavanaugh, tijdens diens benoeming tot rechter in het Hooggerechtshof. Ford beschuldigde Kavanaugh ervan haar seksueel belaagd te hebben op een feestje toen hij zeventien was en zij vijftien.

‘De Vlaamse schrijfster ken ik niet, de getuigenis van Ford heb ik helemaal gezien.’

Mijn eerste reactie, uit empathie vermoedelijk, is zulke verhalen te geloven. Mijn tweede reactie, en dat komt mede door wat ik weet van uw werk en dat van Crombag en Wagenaar, is zulke bekentenissen te wantrouwen, ook omdat ik me afvraag waarom iemand die zo nodig publiekelijk wil doen. Op De Beeck deed die bekentenis in een veelbekeken televisieprogramma en, toeval of niet, tegelijk met de verschijning van haar boek erover. Toch voelt dat wantrouwen ook als dilemma. Hoe moet ik daarmee omgaan?

‘Ik zou wensen dat meer mensen zo’n dilemma ervoeren. Veel mensen geloven zulke bekentenissen maar al te graag. The bastard! Een normale menselijke reactie, maar of die terecht is? Christine Ford kwam zeer geloofwaardig over. Maar het betrof een gebeurtenis van 35 jaar terug. De herinneringen eraan kwamen voor het eerst op in een tamelijk recente relatietherapie. Wat is er in die therapie gebeurd dat juist daar die herinneringen naar boven kwamen? Hoe vervormd zijn ze geraakt over de tijd? Was er een politieke aanleiding om juist nu deze herinneringen publiek te maken? Ford is immers Democraat en Kavanaugh Republikein. Door haar getuigenis kwam opvallend genoeg bij mij ook een herinnering op van toen ik vijftien was. Na een feestje bij mijn beste vriendin brachten een paar oudere jongens van een andere school me naar huis. Onderweg hebben zij me seksueel lastiggevallen. Ik heb contact gezocht met die beste vriendin van toen, want dit voorval zou ik haar zeker hebben verteld. Ze herinnerde zich er echter helemaal niets van. De verdediging van Kavanaugh heeft vrienden van Ford laten ondervragen die ook op dat feestje waren. Die herinnerden zich evenmin iets van wat Ford toen zou zijn overkomen. Herinneringen aan gebeurtenissen van lang geleden moeten we niet zonder meer voor waar aannemen. Mijn indruk is dat mensen tegenwoordig dergelijke herinneringen juist wel kritiekloos willen geloven en dat ze minder willen horen over mogelijk valse beschuldigingen. Dat valt me ook op aan de #MeToo-beweging. Dat is niet bagatelliserend bedoeld richting de echte slachtoffers, maar er lijkt geen ruimte te zijn om te mogen twijfelen aan verhalen.’

Is het hun eigen schuld dat mensen geloven in hun hervonden herinneringen, of is dat hun therapeut aan te rekenen?

‘In de rechtszaken waar ik bij betrokken ben of ben geweest spelen therapeuten beslist een zeer kwalijke rol, in de zin dat ze patiënten zo ver krijgen verhalen te verzinnen. Die therapeuten veronderstellen dat het seksueel misbruik als kind de oorzaak is van de huidige problemen van een patiënt en zien het als hun taak een patiënt daarvan bewust te maken. Maar dat misbruik is niet meer dan een hypothese. Dan zegt een therapeut bijvoorbeeld tegen een patiënt dat diens symptomen vaak voorkomen bij mensen die seksueel zijn misbruikt, en suggereert vervolgens dat dit bij die patiënt ook het geval is geweest. Of een therapeut toont zich extra geïnteresseerd als het over seksueel misbruik gaat en onverschilliger bij andere onderwerpen. Patiënten kunnen daar heel gevoelig voor zijn.’

Hoe overtuig je iemand die in die hervonden herinneringen gelooft, dat die herinneringen vals zijn?

‘Halverwege de jaren negentig zagen we de eerste retractors: patiënten die door psychotherapie geloofden dat ze waren getraumatiseerd door misbruik in hun jeugd en daarop terugkwamen. Een van de redenen daarvoor was simpelweg dat de therapie niet langer werd vergoed door hun verzekeraar. Honderden retractors die zich realiseerden dat ze onterecht familieleden hadden beschuldigd, hebben rechtszaken lopen tegen hun vroegere therapeuten voor het implanteren van valse herinneringen. Er zijn evenwel nog altijd veel patiënten die blijven geloven in hun hervonden herinneringen, met alle bijbehorende ellende voor hun families.’

U heeft meerdere prijzen en eredoctoraten voor uw werk gekregen. Maar u bent ook doelwit geweest van haatmail en doodsbedreigingen, u werd beveiligd tijdens lezingen, u bent eens aangevallen in een vliegtuig door een passagier die u herkende. Wat doet dat met u als mens?

‘De leugens die over me werden verspreid heb ik heel vervelend gevonden, maar ik ben nooit echt bang geweest dat iemand mij zou vermoorden. Het ergste wat me is overkomen, was de zaak Jane Doe. Die casus is in 1997 beschreven door psychiater David Corwin. Zij had haar moeder beschuldigd van seksueel misbruik. Via openbare dossiers ben ik me uit interesse in haar zaak gaan verdiepen. Ik ontdekte informatie die Corwin had genegeerd maar die erop wees dat de herinnering aan het misbruik vals was. Doe nam echter contact op met Washington University, mijn werkgever destijds, en beschuldigde me van inbreuk op haar privacy. De universiteit heeft daarop al mijn bestanden in beslag genomen en een bijna twee jaar durend onderzoek naar mij ingesteld. Al die tijd mocht ik niks over de zaak zeggen. Als zeer loyale werknemer heeft me dat zeer aangegrepen. Ik was ontzettend bang wegens wangedrag ontslagen te worden. In die tijd ging ik direct na mijn colleges naar huis. Dag in dag uit keek ik in bed naar Life time televison, een zender met televisiefilms met allemaal eenzelfde soort plot: een vrouw ontmoet haar droomman, maar die blijkt een moordenaar, en op het eind wint zij net op tijd door hem te vermoorden. Zeer troostrijk, en nog steeds af en toe a guilty pleasure. Uiteindelijk concludeerde de universiteit dat ik niets had misdaan en kon ik over de zaak publiceren. Vervolgens klaagde Doe mij en de universiteit vergeefs aan vanwege die publicatie. Al met al werd het een slopende rechtszaak die mij 7.500 dollar heeft gekost en Doe bankroet heeft gemaakt. In mijn testament had ik een flinke gift opgenomen voor Washington University, maar die heb ik veranderd in een bezem.’

Hoe beziet u de replicatiecrisis in de psychologie?

‘Met de vele strenge, methodologische voorschriften is wetenschappelijk onderzoek er tegenwoordig niet leuker op geworden. Je zou bijvoorbeeld tijdens je onderzoek niet alvast een kijkje mogen nemen in de data die je aan het verzamelen bent. Maar hoe kun je nu een nieuwsgierige wetenschapper zijn als je niet alvast mag checken of je onderzoek de voorspelde richting op gaat? Moet ik me daar echt schuldig over voelen als ik dat doe? Er is tegenwoordig veel vijandigheid onder wetenschappers, sommigen voelen zich ook lastiggevallen dat ze hun data openbaar moeten maken. Soms hoor ik van onderzoekers dat ze mijn allereerste studie naar het misinformation-effect willen repliceren. Really, denk ik dan, what’s the point? Ik geloof niet dat een enkele studie op zichzelf zo belangrijk is in de psychologie. Bovendien zijn naar dat effect honderden studies gedaan. Wij gebruikten destijds geleend filmmateriaal dat we hebben teruggebracht. Nou, succes met het vinden ervan!’

Bij de acceptatie van de Scientific Freedom and Responsibility Award in 2010 benadrukte u dat u het woord vrijheid persoonlijk zo belangrijk vindt. Een wetenschapper in de psychologie zou zonder angst de meest gekoesterde overtuigingen, gevoelige onderwerpen en ongefundeerde mythes moeten kunnen onderzoeken. Hoe ervaart u die vrijheid nu Donald Trump president is?

‘Trump zorgt voor wantrouwen in en minder respect voor de gehele wetenschap! Media verspreiden volgens hem fake news, maar hij maakt zichzelf er aantoonbaar schuldig aan. Half november was CNN-journalist Jim Acosta even niet meer welkom in het Witte Huis. Na een verbale aanvaring met Trump had hij geweigerd zijn microfoon af te geven aan een medewerkster. Het Witte Huis verspreidde een gemanipuleerde video daarvan, alsof Acosta hardhandig tegen die medewerkster was geweest. Dat is volgens het originele beeld niet het geval. Zulke manipulatie druist in tegen mijn overtuiging dat er altijd aanvullend bewijs moet zijn bij het bepalen in rechtszaken of gedane verklaringen waar of onwaar zijn. Denk aan foto’s, video’s, dagboeken. Maar als er dan met zulk bewijs gerommeld wordt… Ik vind het heel eng dat het Witte Huis zelf fake news verspreidt.’

Heeft uw onderzoek naar het geheugen u zelf als mens veranderd?

‘Zeker. Ik ben toleranter geworden over fouten die mensen maken. Of het nu familieleden zijn, vrienden, of ik het zelf ben, fouten maken is zo menselijk! Als iemand niet accuraat is, betekent dat niet direct dat die persoon liegt of kwaadschiks is. Mensen kunnen oprecht in een valse herinnering geloven. Dat is een mildere manier om naar mensen te kijken.’

 

Fotografie: Vittorio Busato

Dit interview verscheen in bewerkte vorm afgelopen december in een special van het Vlaamse blad EOS Psyche & Brein.