Log in
Midden jaren tachtig van de vorige eeuw meldde Ed Tan zich bij Nico Frijda op zijn werkkamer, in het psychologisch laboratorium aan het Weesperplein in Amsterdam, om te praten over een proefschrift. Het moest gaan over de emoties van speelfilmtoeschouwers. Ze gingen ‘brainstormen’, blikt Tan terug in dit essay.i ‘Dat wil zeggen: Frijda, de toenmalige grootheid van de emotiepsychologie, zakte onderuit in zijn fauteuil, en begon hardop te denken…’
Ed Tan

Mijn rol was te luisteren en af en toe iets aan te vullen om te zien of ik het begrepen had. De hele psychologie kwam voorbij, van research over sprookjes en de kindergeest door Charlotte Bühler, tot de invloed van lichamelijke toestand op de waarneming, onderzocht door Werner en Wapner. Als intermezzo vertelde Frijda anekdotes van persoonlijke belevingen van films. Over de magie van De Roverssymfonie (1937) die hij rond zijn twaalfde moet hebben gezien. En sprekend over identificatie zei hij vergenoegd: ‘Ik kan mij identificeren met een gorilla!,’ refererend aan King Kong.

In een latere brainstormsessie gingen we dieper in op de magie van beelden. Frijda had me aangeraden Freuds boek over Der Witz (1905) te lezen. Met dat boek in gedachten merkte ik op dat bij het kijken naar kunst, net als bij het genieten van een grap, het lijkt of er een barrière wordt doorbroken en we iets ervaren waar we normaal niet bij

Ed Tan promoveerde in 1991 aan de Universiteit van Amsterdam in de psychologie. Hij werkte als docentonderzoeker op het gebied van theater, film, media, en de kunsten aan de letterenfaculteiten van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Universiteit Utrecht. Hij verricht psychologisch onderzoek naar het gebruik en de beleving van beeldmedia, in uiteenlopende vormen en genres. Sinds 2015 is hij affiliate professor of Film, Communication and Media aan de Universiteit van Kopenhagen, en sinds 2016 emeritus Honorary Professor bij de Amsterdam School of Communication Research.

i. Dit artikel is een bewerking van een lezing met dezelfde titel, gehouden voor de sectie Psychologie van de UvA alumnivereniging, mei 2019. Dank aan de Herenclub voor behulpzame suggesties.