In 2001 publiceerden Marcus Raichle en collega’s, verbonden aan Washington University School of Medicine, een serie Positron Emission Tomography (pet)-experimenten (Raichle et al., 2001; Shul-man et al., 1997). Deze techniek stelt ons in staat te kijken naar het metabolisme in ons brein.
Interessant aan deze experimenten was dat wanneer mensen in rust waren het metabolisme door het hele brein volledig homogeen was, zoals gemeten met de oxygen extraction fraction: de ratio tussen energietransport en energieverbruik. Op basis hiervan stelden deze onderzoekers vast dat passieve rust de normale – meest energie-efficiënte – bewuste toestand van het brein is. Deze vormt met andere woorden onze default mode van het brein: het brein is dan metabolisch gezien volledig in evenwicht. Opvallend is dat wanneer we weer een taak gaan uitvoeren dit metabolische evenwicht verdwijnt.
Naast deze metabolische bevindingen kan met een andere neuro-imaging techniek, fMRI – die is gebaseerd op bloedtoevoer naar actieve hersengebieden – in kaart worden gebracht welke hersengebieden bij onze bewuste rusttoestand daadwerkelijk actief