Lees verder
Nog niet zo lang geleden ging het altijd goed met me. Nou ja, niet echt natuurlijk, maar dat was wat ik uitstraalde. Alles om me maar niet kwetsbaar op te stellen, niet te laten zien dat ik soms ook weleens verdrietig was, bang niet goed genoeg te zijn, of boos omdat iemand me pijn had gedaan. Een ‘powerhouse’ noemde iemand me in die tijd, en ik was daar verdomd trots op. Een soort geuzennaam. Want als je een powerhouse denkt te zijn – en wanneer mensen om je heen meegaan in de illusie – dan is het volkomen logisch dat je je ernaar gedraagt. Een extra onderzoeksproject waar je geen tijd voor hebt? Geen probleem! Elke dag vers koken omdat je dreumes geen potjes mag van jezelf? Uiteraard! Nee zeggen? Niet in mijn woordenboek.
Angélique Cramer

Ik heb voor het in stand houden van die illusie een hoge prijs betaald: een burn-out van monumentale omvang. Nadat ik amper drie maanden had gewerkt na het te boven komen van deze burn-out, kwam ik opnieuw thuis te zitten: dit keer met een combinatie van de ziekte van Pfei„ er en Lyme. En alsof dat niet al genoeg was, kwam daar nog een diagnose bij: fi bromyalgie. Pijn, betekent dat eigenlijk vooral. Ook geen pret.

Ergens wilde ik dolgraag vasthouden aan mijn powerhouseversie, maar diep van binnen wist ik ook dat dit niet houdbaar was. Ik ging eraan kapot. Kwetsbaarder opstellen dus: kwetsbaarder = dichter bij jezelf blijven = minder energie verspillen aan een illusie in stand houden = beter voor je gezondheid. Met dit nieuw opgedane inzicht beloofde ik daarom in mijn allereerste column dat ik me kwetsbaar zou opstellen.

Daarin ben ik geloof ik wel geslaagd. Mijn liefdesverdriet om Amsterdam, mijn luid schreeuwende innerlijke criticus van wie alles perfect moet zijn, #IkOok en mijn hooggevoeligheid ‘ om enkele ontboezemingen te noemen. Ik vond het soms doodeng, het tonen van mijn ongepolijste versie. Maar uiteindelijk voelt het vooral goed: het is spannend maar vooral enorm bevrijdend dat je jezelf niet meer hoeft te verstoppen.

Het is wel kwetsbaarheid vanachter de laptop, ik zie of hoor uw reacties op mijn column niet. Ook in het ‘echte’ leven stel ik me kwetsbaarder op dan ooit, maar soms lukt het me nog niet. Zo stond ik laatst ergens te draaien. Een paar knopjes stonden niet goed en het leek me lastig om die goed te krijgen met maar een paar handen. Even hulp vragen aan één van de andere dj’s? Nee joh, liever de hele set het moeilijk hebben met de volume-instellingen dan om hulp vragen. Er valt dus nog wel wat terreinwinst te boeken.

Het was me een waar genoegen om deze columns te schrijven. Dat zal ik gaan missen. Wellicht kom ik u nog wel een keer tegen: tijdens een conferentie, op een feestje waar ik aan het draaien ben. Maar het liefst kom ik u tegen terwijl ik langs u rijd, met mijn cabrio in Amsterdam.

 

Beeld: Stijn Rademaker