Lees verder
‘Waarom kan ik toch niet meer de naam van de groenteboer onthouden, terwijl ik er zo vaak ben geweest?’ Ik kijk in de nieuwsgierige ogen van de vragenstelster. Het lastigste op zo’n moment vind ik om de wetenschapper te blijven en geen cabaretesk antwoord te geven. Bijvoorbeeld: ‘Is hij wel aardig genoeg tegen u, mevrouw?’
Harold Bekkering

Dus ik vraag:

‘Weet u nu zijn naam?’

‘Ja, Piet, of nee, Karel. Ja, zo heet hij!’

‘Ziet u, dat is het probleem,’ zeg ik. ‘U heeft al zoveel mensen ontmoet die Piet of Karel heten, dat uw geheugen niet meteen kan ophalen hoe uw groenteman heet. Dat is het nadeel van vele ervaringen, ze dringen om een plaatsje in uw geheugen.’

De dame kijkt me aan met een blik van: zie je wel, het is geen gebrek, het is te wijten aan overvloed.

Aan het einde van de lezing praat ik over onderzoek door biologen. Orka’s jagen in groepen op zeehonden. De jonge mannetjes voorop. Maar als de zee leeg is, neemt oma-orka het over. Zij weet waar je de zeehonden vindt. In tijden van schaarste doen ervaringen ertoe.

Ik praat deze ochtend voor een volle zaal over ‘Een leven lang leren’. De gepensioneerde aanwezigen zijn leden van de personeelsvereniging van de Radboud Universiteit en het ziekenhuis. De locatie is perfect – een mooie villa op de campus – het weer is ongelooflijk mooi en de betrokkenheid in de zaal is geweldig. De gemiddelde leeftijd is 75 jaar. Het enthousiasme raakt me diep. Ik moet terugdenken aan een presentatie die ik enkele jaren geleden aan tienjarigen gaf over de werking van het brein. De scholieren raakten niet uitgevraagd. ‘Hoe weten we nu wat de hersenen doen?’ En: ‘Mijn broertje heeft ŽADHD, wat is er nu anders in zijn hersenen?’ zijn twee vragen die ik me nog goed herinner.

Waarom kom ik dit enthousiasme tegen in de eerste levensjaren en in de laatste levensfase, vraag ik me ’s avonds af. De verhalen voor middelbare scholieren, artsen en bijvoorbeeld rechters gaan ook altijd in volle interactie, maar dit enthousiasme is authentieker. Heeft het te maken met zelfbewustzijn? In de eerste jaren zijn we hier minder mee bezig en aan het einde ook. Denken jongeren en ouderen: ik wil dit gewoon weten, punt uit?

In de pauze word ik tegelijkertijd aangeschoten door een vrouw met rollator en een vrouw in een rolstoel.

‘Dat zegt u nu wel zo mooi over het probleem van vele ervaringen, maar ik vergeet echt steeds meer,’ zegt de een.

‘Ik heb nog een andere vraag,’ zegt de andere dame. Ik kijk ze glimlachend aan.

‘Wiens vraag zal ik als eerste bespreken?’

‘Ik! Ik!’ roepen beiden. Ik probeer het op een andere manier.

‘Is schoonheid belangrijker of leeftijd?’

‘Schoonheid, schoonheid,’ zegt de ogenschijnlijk jongste van de twee.

Ik wend me tot de andere dame in de rolstoel. ‘Dan mag u het eerst vragen.’

Ze glimlacht. ‘U bent me er eentje.’

Toch nog een cabaretesk momentje op deze mooie dag.