Morele vastberadenheid en morele overtuigingen kunnen leiden tot standvastig en integer gedrag in heel moeilijke omstandigheden. Dus moraliteit is een groot goed, daar moeten we niet relativerend over doen. Postmoderne opvattingen over moraliteit waarin voor elk standpunt wel wat te zeggen zou zijn, missen dus de kern van menselijk moreel handelen. Maar moreel het juiste willen doen kan ook in moraliseren uitmonden. Wanneer we sterk moraliseren, zijn we geneigd te denken dat ons eigen standpunt moreel juist is. En dat anderen die een ander standpunt innemen moreel minder gelijk hebben, dat wil zeggen, onjuist zijn, dus moreel verkeerd zijn.
Kortom, soms kan ons streven om het juiste te willen doen, ertoe leiden dat we anderen langs onze morele meetlat leggen en snel concluderen dat ze niet voldoen aan onze morele normen. Dat doen we ook als we daarvoor niet heel solide bewijs hebben of als de kwestie niet heel belangrijk is, en zeker niet zo belangrijk als het bestrijden van Apartheid of een ander misdadig maatschappelijk regime. Op deze manier kan moralisering leiden tot onterechte polarisatie.
De voormalig Nationale Ombudsman, de helaas veel te vroeg overleden Alex Brenninkmeijer, pleitte in zijn laatste boek terecht voor meer moreel leiderschap in onze samenleving. Maar daaronder schaarde hij ook het voor je uit schuiven van je morele gelijk. Het is immers belangrijk je te verdiepen in wat anderen denken en wat hen beweegt. Na een zorgvuldige afweging mag je zeker concluderen dat sommige personen en bepaalde groepen op het foute pad zitten. Maar soms zijn we zo snel in aanvoelen wat we denken dat er aan de hand is, dat we te veel leunen op ons onderbuikgevoel. Hierdoor kunnen we te weinig oog hebben voor andere opvattingen die ook legitiem kunnen zijn.
Harvard-filosoof Joshua Greene merkt op dat wij mensen vaak in morele stammen leven. We doen wat moreel juist is voor degenen die behoren tot onze groep, gemeenschap, organisatie en samenleving. En we kunnen ons sterk antagonistisch gedragen tegenover degenen die niet tot deze sociale categorieën behoren. Dit kan ertoe leiden dat we immoreel handelen tegenover leden van andere groepen.
Wanneer wij ons identificeren met een groep, distantiëren we ons vaak van andere groepen. Deze afstand houdt ook morele afstand in. Soms, of misschien wel vaak, kan het verleidelijk zijn openlijk of heimelijk te denken: Mijn stam is de beste, ook in moreel opzicht!
Laten we hiervoor beducht zijn. Ook omdat streven naar morele puurheid en morele perfectie erg lastig, zo niet onmogelijk is. Niemand is perfect. Ik niet, en u waarschijnlijk ook niet. Laten we proberen het goede na te streven, en een zekere compassie proberen op te brengen voor enige afwijking van dat morele ideaal.
Foto: Stijn Rademaker