Lees verder
De meest populaire theorie over wilskracht heeft geen empirische basis meer. Het idee van ‘ego-uitputting’ (in het Engels: ego-depletion) stelt dat bij wilskracht een beperkte voorraad mentale reserves wordt aangewend. Zijn die reserves op, dan is het moeilijk je impulsen onder controle te houden. Zo grijp je na een zware werkdag eerder naar die zak chips, ondanks dat je wilde lijnen.
Daniel Lakens

Of niet dus.
In een klassiek experiment (Baumeister et al., 1998) dat deze theorie over wilskracht steunde, kregen mensen een bord met radijsjes en een bord met chocola. Ze mochten radijsjes eten maar moesten van de chocola afblijven – of vice versa. De veronderstelling: het zou meer wilskracht kosten de chocola te laten staan dan de radijsjes. Vervolgens moesten de proefpersonen zeer moeilijke (en stiekem onmogelijke) anagrammen oplossen. De mensen die als opdracht hadden meegekregen de chocola te laten staan, volhardden minder lang in de puzzeltaak.
In 2010 verscheen een meta-analyse waarin 83 studies onder de loep werden genomen (Hagger et al., 2010). Er was steun voor het wilskracht-effect, zo luidde de conclusie. De eerste twijfels daarover verschenen in 2014. Een bekende studie die steun leek te geven voor het onderliggende mechanisme (Gailliot et al., 2007), waar het drinken van suikerhoudende frisdranken (maar niet hun light-variant) de voorraad mentale reserves weer kon aanvullen, bleek niet repliceerbaar. Robert Kurzban vergeleek op zijn blog het vinden van niet-significante studies naar ego-uitputting met seks: iedereen doet het, maar niemand praat erover. Toen Carter & McCullough (2014) de 83 studies uit de meta-analyse opnieuw bekeken, maar nu met moderne analysetechnieken die controleren op publicatiebias (het selectief publiceren van alleen significante onderzoeken), doemde een veel pessimistischer beeld op van eventuele steun voor ego-uitputting uit de data.
En toen deden de psychologen die wilskracht bestuderen iets wonderbaarlijks. Vierentwintig onderzoeksteams spraken af dat ze allemaal in hun eigen lab de klassieke studie zouden repliceren. Alle data zouden als één grote studie geanalyseerd worden. Zo wilden ze nagaan of de ontstane twijfel terecht was, of dat het effect robuust was. De resultaten werden afgelopen januari gepresenteerd op het congres van de Society for Personality and Social Psychology in San Diego, en verschijnen binnenkort in het tijdschrift Perspectives on Psychological Science. En wat gebeurde er toen alle data bij elkaar waren gevoegd? Om de tweet van co-auteur en wilskracht-onderzoeker Michael Inzlicht te parafraseren: nada, zip, niks.
Dit is een belangrijke les voor wetenschappers. Een onderzoekslijn met inmiddels meer dan honderd experimenten blijkt, zo lijkt het nu, volledig te bestaan uit toevalstreffers. We leren hieruit dat onderzoekers beter hun best moeten doen al hun onderzoek te delen, ook niet-significante resultaten, als we willen ontdekken wat waar is. Laten we hopen dat onderzoekers daarvoor over voldoende wilskracht beschikken.

Baumeister, R.F. et al.. (1998). Ego depletion: is the active self a limited resource? Journal of Personality and Social Psychology, 74(5), 1252-1265.
Carter, E.C. & McCullough, M.E. (2014). Publication bias and the limited strength model of self-control: has the evidence for ego depletion been overestimated. Frontiers in Psychology, 5(823), 1-11.
Hagger, M.S. et al. (2010). Ego depletion and the strength model of self-control: a meta-analysis. Psychological Bulletin, 136(4), 495-525.
Gailliot, M.T. et al. (2007). Self-control relies on glucose as a limited energy source: willpower is more than a metaphor. Journal of Personality and Social Psychology, 92(2), 325-336.