Een deel van de psychologen beschouwt euthanasie bij psychisch lijden als een ver-van-hun-bed-show – een onderwerp voor psychiaters en artsen. In de huidige praktijk is die scheidslijn niet meer verdedigbaar. Euthanasie bij psychisch lijden is een terrein waar de expertise van psychotherapeuten, klinisch psychologen en systeemtherapeuten essentieel is.
Toch staan zij wettelijk buitenspel in de formele besluitvorming. Dat is niet zonder gevolgen. In de klinische praktijk kan ‘ondraaglijk en uitzichtloos’ psychisch lijden te eenzijdig worden beoordeeld: psychiaters en artsen kijken veelal door een medisch-psychiatrische bril, die mogelijk onvoldoende ruimte laat voor de complexiteit van intrapsychische, relationele en systemische dynamieken.
Uit de psychiatrische kenmerken van patiënten die euthanasie aanvragen en toegekend krijgen, blijkt dat bij hen veelal sprake is van onder andere chronische depressies, complex trauma en persoonlijkheidsstoornissen. Deze manifesteren zich in herhalingspatronen van overdracht en tegenoverdracht, waarin ook behandelaars verstrikt kunnen raken.
Machteloosheid, uitputting, woede en zelfs sadisme kunnen bij de behandelaar worden opgeroepen en een rol spelen in medische besluitvorming. Zoals mijn collega Jon Frederickson stelt: als je een patiënt met complex trauma maar vaak genoeg doorschuift, verandert een complex psychodynamisch proces in een administratief proces en een administratief proces in discussies over ethiek. Juist in deze situaties is het risico groot dat een euthanasieverzoek collusief wordt met de zelfdestructieve dynamiek van de patiënt, bijvoorbeeld als enactment van onverwerkt trauma. Een andere subgroep zijn patiënten op het autismespectrum, bij wie het ontbreken van tijdige psychodiagnostiek en adequate begeleiding heeft bijgedragen aan het vastlopen in verschillende aspecten van het dagelijks functioneren, met psychische aandoeningen van uiteenlopende aard tot gevolg.
Psychologen en systeemtherapeuten die ik sprak over hun betrokkenheid bij euthanasietrajecten, gaven aan dat zij sommige patiënten niet als uitbehandeld beschouwden, maar desondanks geen formele stem hadden in de uiteindelijke besluitvorming over euthanasie. Psychotherapeuten en klinisch psychologen zijn specifiek opgeleid om complexe psychopathologische dynamieken zichtbaar te maken, te duiden en te behandelen. Systeemtherapeuten zijn specifiek opgeleid om in kaart te brengen hoe individueel lijden verweven is met familie- en contextuele factoren. Door structureel medisch-psychiatrische inzichten te combineren met psychotherapeutisch-psychologische en systeemtherapeutische perspectieven, kan een vollediger klinisch beeld ontstaan dat beter recht doet aan de complexiteit van psychisch lijden.
Wij psychotherapeuten, klinisch psychologen en systeemtherapeuten kunnen bijdragen aan een zorgvuldigere besluitvorming over euthanasie bij psychisch lijden, mits onze rol wettelijk wordt verankerd. Door onze structurele betrokkenheid formeel te borgen, verkleinen wij de kans op onzorgvuldige euthanasietrajecten. Het gaat dan nadrukkelijk niet om concurrentie met psychiaters of artsen, maar om samenwerking vanuit complementaire expertise, in het belang van de patiënt.