Om te begrijpen wat mensen in meer of mindere mate (on)gelukkig maakt, koos een groep Amsterdamse onderzoekers voor een datagestuurde aanpak. Ze besloten zoveel mogelijk gegevens tegelijkertijd te analyseren met hulp van artificiële intelligentie.
Vragenlijstgegevens van het Nederlands Tweeling Register van de laatste dertig jaar werden gecombineerd met genetische gegevens en met kenmerken van de buurt waarin mensen zijn opgegroeid en waarin ze nu wonen.
De vragenlijstgegevens bleken het meest voorspellend. Vooral persoonlijkheid, optimisme, gezondheid, eenzaamheid en sociale relaties bepalen hoe (on)gelukkig we zijn. Bovendien is ons geluksgevoel redelijk stabiel. Hoe gelukkig we zijn als tiener bepaalt mede hoe gelukkig we zijn als volwassene.
Ook buurtkarakteristieken blijken van belang. Zo heeft een hoger aantal nieuw gebouwde sociale huurhuizen een positiueve invloed op ons geluksgevoel, en dat is belangrijke informatie voor beleidsmakers.
Er werd geen verband gevonden met de genetische gegevens, maar dat komt waarschijnlijk omdat alleen veel voorkomende variaties in het dna waren gemeten.
Tot slot concluderen de ondezoekers dat het geluksgevoel bij iedereen op een andere manier tot stand komt. Zo hebben gevoelens van waardeloosheid altijd een negatieve invloed, maar voor de één is die invloed veel sterker dan voor de ander. Dit soort bevindingen maakt het in de toekomst misschien mogelijk om geluksinterventies op maat te kunnen aanbieden.
Pelt, D. HJ. M. et al. (2024). Building machine learning prediction models for well-being using predictors form the exposome and genome in a population cohort. Nature Mental Health, doi: 10.1038/s44220-024-00294-2
Beeld: Shutterstock