Lees verder
Wie even koelbloedig of verhit als zijn partner, is tevredener over zijn relatie dan stellen die qua lichaamstemperatuur verschillen. Dat is althans wat een groep onderzoekers denkt. Social Thermoregulation Therapy zou koppels kunnen helpen die niet op dezelfde golfslengte zitten.
Jeroen van Goor, Iris Dijkstra

Thermoregulatie is het vermogen je eigen lichaamstemperatuur te reguleren. Dit vermogen werkt door in sociale situaties. Hebben we het lekker warm, dan voelen we ons ook behaaglijker bij anderen. De vraag is nu of het koppels helpt als je hun gezamenlijke thermoregulatie stimuleert. In succesvolle relaties zitten partners namelijk meer op dezelfde golflengte. Ze pakken problemen bijvoorbeeld allebei met humor aan. Maar ook op een meer basaal niveau gaan ze gelijk op. Zo vermindert het stressniveau in de hersenen als een van beiden onder druk staat terwijl hij de hand van zijn niet-gestreste partner vasthoudt. Die fysieke coregulatie zorgt weer voor emotionele en lichamelijke stabiliteit.

Een groep Nederlands-Amerikaanse onderzoekers denkt dat je de lichamelijke co-regulatie in koppels kunt bevorderen door hun gezamenlijke thermoregulatie te stimuleren. In hun artikel stellen ze een stappenplan voor om te komen tot een zogenaamde Social Thermoregulation Therapy. Een cruciale rol daarbij is weggelegd voor moderne gadgets (zoals polsbandjes) die kunnen helpen lichaamstemperatuur te registreren, maar ook aan te passen. Zo kunnen ze warme of koude pulsjes geven, afhankelijk van de lichaamstemperatuur van de partner. Uiteindelijk zou zo’n therapie een onderdeel kunnen worden van Emotionally Focused Therapy – een kortdurende relatietherapie die focust op co-regulatie.

De onderzoekers waarschuwen dat er nog een lange weg te gaan is voordat hun theorie zijn weg heeft gevonden naar de praktijk. Maar een spannende exercitie is het zeker. (ID)

Bron: IJzerman, H. et al. (2017). Modernizing relationship therapy through social thermoregulation theory: evidence, hypotheses, and explorations. Frontiers in Psychology, May 1, 8:635. doi: 10.3389/ fpsyg.2017.00635