Lees verder
Een pilot waarbij psychologen meedraaien in de 24-uurs crisisdienst krijgt een breder vervolg. De inzet van de gz-psychologen lijkt op meerdere fronten meerwaarde te bieden, met name bij cliënten met persoonlijkheidsstoornissen, suïcidaliteit, somberheid en angstklachten.
Sophia Tepe

In de acute ggz zijn psychologen traditioneel niet betrokken bij cri­sisinterventies. De focus in het buiten kantooruren ligt traditio­neel op medische interventies en medicatie, wat de crisisdiensten tot het domein van psychiaters, artsen, verpleegkundig specialis­ten (vs) en sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen (spv) maakt.

“De psycholoog wordt niet ge­noemd in de Generieke Module Acute Psychiatrie (gmap), maar er staat ook niet in dat psychologen niet mogen worden ingezet”, zegt gz-psycholoog in opleiding tot specialist (gios) Anne Pauly, pro­jectleider van de pilot bij Lentis. “De richtlijn benadrukt juist het de-escaleren en stabiliseren van de situatie. Hiervoor zijn de rela­tie en het gesprek met de cliënt belangrijk, wat perfect aansluit bij de expertise van psychologen.”

Lentis zette in 2024 een pilot op om de rol van psychologen in de crisisdienst te onderzoeken. Hun gespreksvaardigheden bleken een waardevolle aanvulling te zijn op de bestaande aanpak. “Psycholo­gen zijn getraind om tussen de re­gels door te luisteren, door te vra­gen en de emotionele toestand van cliënten goed in te schatten,” zegt Pauly. “Deze vaardigheden helpen in crisissituaties om de psychische kant van het probleem te begrijpen, juist in aanvulling op de medische kant. Waarom is ie­mand in crisis en wat kun je dan doen? Is iemand bijvoorbeeld in crisis door angst, of suïcidaal door verlies van hoop? In het gesprek kun je hierop inspelen, kalmeren en samen oplossingen vinden die een crisis afwenden.”

Duale teams

In de pilot werkten negentien psychologen mee, van wie twee vanuit een andere ggz-instelling. Eerst als extra ondersteuning, later werden ze operationeel ingezet in de voorwacht tijdens avond-, weekend- en nachtdien­sten. Op de crisisbeoordelingslo­catie (cbl) vormden ze een duaal team met een arts of verpleegkun­dig specialist, waarbij de psycho­loog de tweede beoordelaar was en de psychiater de achterwacht.

In deze duale setting voerden psy­chologen taken uit zoals risico-inschatting, beoordeling van suïcidaliteit, diagnostiek en crisis-

interventie. Ze werkten de-escale­rend en stabiliserend met ge­sprekstechnieken en korte inter­venties, terwijl medicatie voor-

schrijven en de somatische scree­ning voorbehouden bleven aan de arts, vs of psychiater. Achteraf werd geëvalueerd hoe verschillen­de disciplines, van triagisten en spv’ers tot psychiaters, de inzet van psychologen ervaarden.

De evaluatie liet zien dat de psy­chologen een verfrissende kijk op crisisinterventies kunnen inbren­gen. Pauly geeft een voorbeeld: “Ik liep zelf ook mee in de crisis­dienst en had toevallig drie cliën­ten met suïcidaliteit en persoon­lijkheidsproblematiek. Bij alle drie werd medicatie aangeboden, maar ze wezen die actief af. Het viel me op dat medicatie routine­matig wordt aangeboden, ook als de cliënt er niet om vraagt.”

“Als een cliënt bijvoorbeeld door paniek of eenzaamheid suïcidale gedachten krijgt, hoeft er niet al­tijd meteen kalmerende medicatie te worden gegeven. Het kan dan effectief zijn om samen met ie­mand de situatie te structureren, aan te sluiten bij wat iemand no­dig heeft, en te bespreken hoe ie­mand de nacht door kan komen.”

Opleidingsplaatsen
Een neveneffect van de pilot die Lentis draait, is de mogelijke impact op de opleiding van klinisch psychologen. “Er zijn geen opleidingsplaatsen in de crisisdienst, omdat er geen klinisch psychologen werken, maar vanuit de opleiders is er al heel lang vraag naar,” vertelt Pauly. “Het is een kip-ei-verhaal. Als je een klinisch psycholoog in opleiding wilt laten meewerken in de crisisdienst, heb je een werkbegeleider nodig die klinisch psycholoog is én in die dienst werkt. Als we een club van gemotiveerde psychologen hebben die structureel meedraaien in de crisisdienst, kunnen we ook opleidingsplekken creëren.”

Een belangrijke uitkomst van de pilot was dat psychologen extra scholing nodig hebben op terrei­nen die minder aan bod komen in de psychologieopleiding. “Het gaat vooral om de medisch-soma­tische kant en de acute psychiatri­sche beelden,” zegt Pauly. “Ze moeten bijvoorbeeld leren her­kennen wanneer er sprake is van een delier of intoxicatie. Als psy­choloog hoef je niet precies te we­ten welke somatische aandoening iemand heeft, maar je moet wel kunnen herkennen wanneer je een arts moet inschakelen.”

Voor de vervolgpilot wordt het scholingsaanbod uitgebreid met meerdere trainingsdagen per jaar. Daarnaast komt er een vast in­werkprogramma voor psycholo­gen die willen meedraaien in de crisisdienst.

De positieve resultaten hebben er­toe geleid dat de instelling nu ook al de eerste implementatiestap­pen zet. “We gaan op zoek naar ge-motiveerde psychologen die dit structureel willen doen,” zegt Pauly. “Deelname moet gebaseerd zijn op persoonlijke keuze, niet op verplichting. Niet elke psycholoog heeft affiniteit met crisiswerk.”

Een belangrijke voorwaarde voor implementatie is continuïteit. Pauly: “Werken in de crisisdienst vereist specifieke ervaring die je alleen opbouwt door regelmatig diensten te draaien.” Vanaf dit jaar wordt het crisiswerk voor deze psychologen daarom een vast on­derdeel van hun functie. De instel­ling streeft naar een ‘vaste club’ van gemotiveerde professionals die ongeveer twee keer per maand een dienst draaien, met gerichte scholing en intervisie.

Verantwoordelijkheid

In april is een vervolgpilot van zes maanden begonnen, met psycho­logen uit de eerste pilot en nieuwe psychologen, afkomstig uit zowel de eigen als andere organisaties. Deze tweede fase onderzoekt vier centrale vragen:

  1. Kan de gz-psycholoog of klinisch psycholoog meer verantwoordelijk­heid dragen in de crisisdienst? Hierbij gaat het om verantwoor­delijkheden die psychologen overdag al dragen, zoals het zelfstandig uitvoeren van suïcidaliteitsbeoordelingen.
  2. Kunnen een psycholoog en een spv’er samen in de voorwacht werken zonder directe aanwezig­heid van een arts? Nu doet de psycholoog de beoordeling al­tijd samen met een medische discipline. In de pilot wordt gekeken of een psycholoog-spv-duo mogelijk is met een arts alleen op afroep.
  3. Kan een klinisch psycholoog in de achterwacht functioneren? Deze vraag verkent of klinisch psy­chologen met hun expertise in complexe problematiek een adviserende rol op afstand kun­nen vervullen. Momenteel is deze positie voorbehouden aan psychiaters.
  4. Wat is de optimale positie van de psycholoog in de acute zorg? Gewerkt wordt aan een nieuwe opzet met een duidelijker on­derscheid tussen crisisdienst en spoedzorg. De crisisdienst blijft gericht op mensen met ernstig ontregelend gedrag, terwijl de spoedzorg zich richt op patiën­ten die niet in crisis zijn, maar wel zorg nodig hebben en met wie een gesprek mogelijk is. De vraag is of psychologen met hun gespreksvaardigheden vooral in deze laatste setting kunnen worden ingezet.

De pilot in Groningen staat niet op zichzelf. Ook Ggz Breeburg en Ggz Friesland experimenteren met de inzet van psychologen in de crisis­dienst. De uitkomsten van deze experimenten kunnen mogelijk bijdragen aan een structurele verandering binnen de ggz.

Beeld: Shutterstock