Lees verder
Dat vooroordelen recruiters parten spelen, is al jaren bekend. Ook een Zweedse studie wijst dit weer uit. Allochtone sollicitanten kunnen meer vragen verwachten of ze bij de groep passen, autochtone of ze geschikt zijn voor de baan.
Iris Dijkstra

Wie Kees of Marjan heet, wordt eerder aangenomen dan wie Abdul of Samira  heet. Dat hebben onderzoekers al lang  geleden aangetoond. Een Zweedse studie laat zien dat ook professionele recruiters, met gemiddeld elf jaar ervaring, last hebben van vooroordelen. Moeten zij een sollicitatiegesprek  voorbereiden, dan stellen ze andere  vragen op voor Mahmud Khabati en Ali Husseini dan voor Carl Persson en Henrik Ask. Mahmud en Ali kunnen meer vragen verwachten over hun culturele achtergrond (‘culture fit’) en hun vermogen om in groepen te werken (‘group fit’). Van Carl en Henrik willen de recruiters vooral weten in hoeverre ze geschikt zijn voor de betreffende baan (‘job fit’).

Uit vervolgexperimenten met andere groepen recruiters blijkt dat deze de voorgestelde group- en culture-fitvragen minder relevant vinden dan de job-fitvragen. De oplossing? Nog voordat je een sollicitatieprocedure start bedenken aan welke eisen een kandidaat moet voldoen, en vervolgens alle vragen uitschrijven die je de kandidaten wilt stellen. Zo voorkom je als recruiter dat je afdwaalt naar zaken die er voor de betreffende baan helemaal niet toe doen. (ID)

Bron: Wolgast, S., Björklund, F. & Bäckström, M. (2018), Applicant ethnicity affects which questions are asked in a job interview. Journal of Personnel Psychology, 17, 66-74. https://doi.org/10.1027/1866-5888/a000197.