Traumagerichte therapieën, zoals EMDR en traumagerichte CGT, kampen met een slecht imago. Mensen denken vaak dat de behandeling niet e.ectief is of dat hun klachten erdoor zullen verergeren. Van de mensen die de stap naar behandeling wel zetten, haakt circa de helft voortijdig af. Bij PTSS is dus sprake van ernstige onderbehandeling. Om hier meer zicht op te krijgen, besloot een groep Deense onderzoekers de resultaten van negen kwalitatieve studies op een rijtje te zetten. Een eerste bevinding is dat het negatieve beeld van traumagerichte therapie onterecht is. Patiënten vinden de therapie emotioneel belastend, maar zeggen dat de negatieve emoties die de behandeling oproept nodig zijn voor het herstel. Een tweede bevinding is dat mensen pas hulp zoeken als zij voor hun gevoel helemaal aan de grond zitten. Het is verstandig om dan meteen met een traumagerichte behandeling te starten –en niet te wachten tot een patiënt daar volgens de therapeut ‘stabiel’ genoeg voor is. Tot slot blijkt vertrouwen in de methodiek en in de persoon van de therapeut van essentieel belang te zijn bij het besluit om in behandeling te gaan, én te blijven. Bijna alle patiënten geven aan dat zij tijdens de therapie wel eens op het punt hebben gestaan te stoppen. Therapeuten zouden daarom strategieën moeten leren om deze ambivalentie bij patiënten te herkennen en bespreekbaar te maken. Handleidingen besteden daaraan
Bron: Gjerstad, S.F. et al. (2024). How is trauma- focsed therapy experienced by adults with PTSD systematic review of qualitative studies. BMC Psychology, doi 10.1186/s40359-024-01588-x
Beeld: Shutterstock