Inleiding
Aanschouw de psychopaat. Roerloos ligt hij daar. Het hoofd gefixeerd. De voeten steken uit een futuristisch ogende buis. Ritmische geluidsexplosies klinken. Stimuli lichten op voor zijn ogen. Hij reageert door op een knop te drukken die hij in zijn hand houdt. Hij ligt in een neuroimaging-laboratorium. Hij is hier beland door zijn immorele gedrag. Hij is hier omdat hij een bijzonder geval is – dat zijn zijn hersenen althans…
Brian Dugan was zo’n psychopaat in een hersenscanner – en een verkrachter en moordenaar. Bij het proces tegen hem, in 2009, verklaarde neurowetenschapper Kent Kiehl dat Dugans neurale activatiepatronen leken op die van andere psychopaten. Leed Dugan aan een neurologische stoornis? En was dat een verzachtende omstandigheid? Had zijn brein hem zijn misdaden doen begaan? De getuige voor de aanklager, psychiater Jonathan Brodie, vond van niet. Hij noemde het toelaten van neuroimaging-bewijs in de rechtszaal ‘a terrible leap’ (Hughes, 2010, p. 342)9. De jury beraadslaagde tien uur lang