Lees verder
‘Zit de vijf al in de klok?’ Mwoah, nou, in de digitale tijdsaanduiding wel.
Angélique Cramer

‘Wijntje? Lekker!’ Met mijn vader op het terras van zijn Provençaalse paleisje, zin in gezelligheid en nog meer zin in het vermijden van een gesprek over wat ik dan in vredesnaam wel wil gaan studeren.

‘Zo, ik heb wel een wijntje verdiend zeg!’ In mijn eentje, op mijn telefoon mijn mail checkend, terwijl ik tegelijkertijd een rode paprika probeer te snijden en me realiseer dat ik nog steeds die was niet uit de droger heb gehaald.

‘Glaasje champagne? Dat het maar een mooi jaar mag worden, Angélique!’ Oud en Nieuw 2018, met een glimlach op mijn gezicht geplakt terwijl ik mijn tranen probeer weg te slikken, het was zowel een fantastisch als verdrietig jaar.

Alcohol, dat goeie ouwe sociale smeermiddel, die verstopplek voor moeilijke gevoelens en gesprekken, die katalysator van gezelligheid, die beloning voor het doorstaan van je dagelijkse kleine worstelingen, dat Popeye-blik-spinazie om de moed op te brengen bepaalde gesprekken juist wel te voeren. We vinden het volstrekt normaal, terwijl het eigenlijk bizar is. Bizar omdat – zo lezen we steeds meer in de media – alcohol echt heel ongezond is. Ja, ook dat ene glaasje rode wijn per dag is niet zo heilzaam voor hart en bloedvaten als we zo graag willen geloven. Bizar, omdat alcohol een drug is.

Wat is mijn punt nou eigenlijk? Ik mijmerde hierover op de bank van mijn Airbnb in Amsterdam, die ik daags na mijn vorige column had geregeld. Aardig wat mensen realiseren zich onvoldoende dat ze op volstrekt subjectieve basis standpunten innemen over drugs. Iemand wendt zich met afschuw af van die ene persoon bij de bushalte die nog even snel een sigaret opsteekt – guilty as charged – maar diezelfde persoon vindt het volstrekt normaal om een werkoverleg af te sluiten met een borrel. Een ander vindt er weinig van dat steeds meer mensen in de problemen raken door hun meer dan recreatieve gebruik van de pijnstiller oxycodon, maar heeft snel een oordeel klaar over iemand die op een feestje weleens een pilletje slikt.

We zetten peper en zout op tafel tijdens de avondmaaltijd, en niet kardemom en nootmuskaat. Waarom? Door een serie aan elkaar geknoopte toevalligheden en omstandigheden. Niemand heeft ooit voorgeschreven dat peper en zout de enige echte smaakmakers op tafel moeten zijn, er is geen waarheid waarin peper en zout objectief gezien betere smaakmakers zijn dan kardemom en nootmuskaat. Zo ook met onze omgang met drugs. Oxycodon, nicotine, alcohol, het zijn allemaal drugs. Maar alcohol en pijnstillers zijn (vooralsnog) de peper en het zout.

Ik zeg niet dat dit inherent verkeerd is. Maar zou het niet goed zijn om ons iets meer te realiseren dat niet alleen roken hartstikke slecht is maar alcohol drinken ook? En om ons misschien iets meer zorgen te maken over het toenemend aantal mensen dat verslaafd raakt aan pijnstillers? Mijn boodschap: het ontbreekt aan een objectieve grondslag om het gebruik van de ene drugs wel intensief te willen reguleren maar dat van andere niet. Tot slot: misschien is een maand zonder alcohol toch best een goed idee. Ik heb het nog nooit geprobeerd. Ik ga wel stoppen met roken (ja, alweer).

 

Fotografie: Stijn Rademaker