Lees verder
Geertje Kindermans

Timo Bechger, psycholoog bij het Cito:

‘Na mijn propedeuse psychologie aan de Universiteit van Amsterdam maakte ik een wereldreis – dat kon toen nog. Eenmaal terug had ik geen idee voor welke richting ik moest kiezen. Mijn vader zei: “Kies A&O-psychologie, dan kun straks tenminste je brood verdienen. Dat heb ik gedaan. Het was geen gelukkige keuze. De grote thema’s ontbraken, men onderzocht vooral wat in de mode was en wat geld opbracht. Het heeft allemaal weinig te maken met wetenschap.
Daarnaast had ik het gevoel dat men dingen niet echt wilde uitzoeken. Als je leest hoeveel werk erin is gaan zitten om vast te stellen dat CO2-gehalte in de lucht en temperatuur aan elkaar gerelateerd zijn. Ze gaan met boten de zee op, boren in de grond, er wordt onderzoek gedaan naar het CO2-gehalte in koraal. Daar zit een discipline achter die ik miste bij A&O.
Ten slotte vond ik het raar dat je er wordt opgeleid als organisatieadviseur. Je komt net van de universiteit, hebt nooit in een winkel gestaan en dan moet je iemand die zijn hele leven al winkelier is, gaan vertellen hoe hij zijn winkel beter kan runnen? Niemand neemt je dan toch serieus? Het methoden- en techniekonderwijs sprak me nog het meeste aan. Maar het zat me dwars dat je werd opgeleid als gebruiker; alsof je leert koken door recepten uit je hoofd te leren. Methoden en technieken stonden los van het onderzoek, terwijl het logisch zou zijn als ze geïntegreerd waren.
Ik was niet gelukkig bij A&O en werd recalcitrant. Ik stelde zoveel vragen dat docenten gek van me werden. En als ze me niet konden vertellen wat ik wilde weten, werd ik onaardig.

Eenzaam
Als je in methodologie geïnteresseerd bent en je komt bij zo’n vak als A&O of klinische terecht, waar er weinig interesse voor methodologie is, dan maak je een eenzame tijd mee. Voor mijn afstuderen hadden ze moeite een onderwerp voor me te vinden. Maar ik kon de overstap maken naar ontwikkelingspsychologie, waar ik liefdevol werd opgevangen. Ik heb me er beziggehouden met een statistisch onderwerp, dat boeide me, mijn cijfers gingen omhoog, het ging goed.
Ik studeerde af bij A&O samen met medestudenten die een pak droegen en al een baan hadden bij een adviesbureau. Ik had de volgende dag een afspraak bij de sociale dienst. Toch hoorde ik die dag voor het eerst iets positiefs. Henk Thierry, in die tijd hoogleraar bij A&O, zei tegen me: “We moesten meer studenten hebben zoals jij.”
Na mijn afstuderen ben ik een tijdje werkloos geweest en uiteindelijk kon ik, op voorspraak van Don Mellenbergh, destijds hoogleraar bij de vakgroep Methodenleer, als aio bij pedagogiek gaan werken. Dat was een beetje hetzelfde verhaal: ik was de vreemde eend in de bijt. Ik heb er een tijd gewerkt en na een baan in de gedragsgenetica, ben ik uiteindelijk bij het Cito gaan werken en zo de psychometrie in gerold.
Ik heb daar nooit spijt van gehad. De sfeer hier bevalt me, er wordt samengewerkt en gediscussieerd. De eerste dagen al maakte ik mee dat medewerkers elkaar de huid vol scholden voor een schoolbord en dat volhielden tot het antwoord op het bord stond. Dat had ik al die tijd gemist.

Wat een toeval!
Dit is mijn verhaal: ik was een gefrustreerde student die via A&O uiteindelijk psychometricus werd. Misschien denken mensen: dat is zijn persoonlijke ervaring. Maar volgens mij is er meer aan de hand en zegt mijn ervaring iets over de psychologie! De Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Richard Feynman vertelde ooit dat hij als student-assistent tegen het fenomeen aanliep dat psychologen kapitaliseren op kans. Dus: je interviewt een paar mannen en vrouwen, je ziet dat de vrouwen wat agressiever reageren dan de mannen en dan ga je statistisch kijken of het klopt. En jawel! Hij kwam dat vaak tegen, maar kon niet goed uitleggen waarom dat niet goed was. Uiteindelijk is hij tijdens een conferentie opgestaan en zei: “Ik kwam hier aan met de auto en naast mij stond een auto met het nummerbord: SG-GK-37. Wat een toeval! Hoe groot is de kans dat ik uitgerekend naast die auto terecht kom?” Hij was wanhopig.
Er is helaas veel onderzoek waaruit blijkt dat een matig begrip van statistiek typerend is voor grote groepen psychologen. Mijn ervaring suggereert dat een gebrek aan waardering voor methodologie en statistiek hieraan ten grondslag ligt. Ook repliceren van onderzoek doen psychologen niet. Ik vraag me af: waarom werkt het systeem zo? Kijk naar Diederik Stapel. Natuurlijk is het terecht dat hij geen functie meer uitoefent, maar ik vind het niet eerlijk dat hij met naam en toenaam overal wordt genoemd. En als je kijkt wat hij onderzocht de laatste jaren: lachen vrouwen om andere dingen dan mannen bijvoorbeeld. Of je nu fraudeert of niet, dat is volstrekt irrelevant! Het is meer iets voor de Viva.’