Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis onder kinderen en adolescenten. De prevalentie van depressie neemt met de leeftijd toe en kent vanaf de vroege adolescentie een snelle groei, vooral bij meisjes. Bij kinderen ligt de prevalentie rond de 2% en bij adolescenten op ruim 8%. Depressie komt in de kindertijd ongeveer even vaak voor bij jongens als bij meisjes maar komt tweemaal zoveel voor bij meisjes dan bij jongens in de adolescentie. Naast de gangbare DSM-IV criteria voor een depressieve stoornis wordt bij kinderen en adolescenten vaker een prikkelbare stemming waargenomen. Daarnaast kan een aantal leeftijdsspecifieke ontwikkelingstaken uitvallen zoals prestaties op school als gevolg van bijvoorbeeld concentratieproblemen, het functioneren in de groep en ongehoorzaamheid jegens ouders.
In Nederland is men in het algemeen terughoudend als het gaat om het verstrekken van antidepressiva aan jeugdigen gezien de risico’s en mogelijke bijwerkingen. Medicamenteuze behandeling kan worden ingezet in combinatie met een psychologische behandeling indien er sprake is van een ernstige depressie. Pak aan is een vertaling van Taking action (Kevin Stark, 1995) en behelst een cognitieve gedragstherapie voor kinderen van acht tot dertien jaar. Het programma is geschikt voor jongeren met een diagnose unipolaire depressieve stoornis, dysthymie of met een depressieve stemming. Een depressie kan worden uitgelokt wanneer een kwetsbaar kind wordt blootgesteld aan stress uit de omgeving. Pak aan gaat uit van een cognitieve kwetsbaarheid bij kinderen. Zo kan de manier waarop een kind omgaat met stress (‘het ligt aan mij, niets zal mij lukken, het komt nooit meer goed’) tot een depressie leiden. Maar ook de manier waarop een kind naar zichzelf kijkt (‘ik ben niets waard’), of naar de wereld (‘anderen zijn niet te vertrouwen’) en de toekomst (‘het wordt nooit wat met mij’), kan samen met stress tot depressie leiden.
Centraal in het programma van Pak aan staat het leren kijken, herkennen en aanpakken van zowel de stressoren als de cognitieve kwetsbaarheid. Het programma kent drie fases. De eerste fase omvat de affectieve educatie. Kinderen vullen een dagboek in voor gevoelens en ze leren relaties leggen tussen gedachten, gevoelens en problemen. In de tweede fase leren kinderen probleemoplossend te denken. Het gaat daarbij vooral om vaardigheden gericht op het actief leren aanpakken van problemen en er is aandacht voor het opbouwen van een positief zelfbeeld. In de laatste fase vindt cognitieve herstructurering plaats. Kinderen leren negatieve gedachten op te sporen en uit te dagen.
Het programma bestaat uit achttien wekelijkse therapiesessies. Het behandelprogramma is opgezet als een groepsprogramma maar kan ook binnen een individuele begeleiding worden gebruikt. Een groep kan bestaan uit vijf of zes kinderen en er zijn twee therapeuten per groep. Naast het groepsprogramma voor de kinderen zijn schoolcontacten en een vorm van gezinsinterventie belangrijk. Het kind wordt ondersteund bij het oefenen van de aangeleerde copingsvaardigheden en er ontstaat meer zicht op omgevingsinvloeden die de depressie in stand houden. De therapeuten-handleiding is degelijk vormgegeven. Zij biedt therapeuten een goed overzicht van wat aan bod kan komen in de verschillende behandelsessies. Het werkboek voor de kinderen is omvangrijk (maar liefst 124 pagina’s) maar sluit wat betreft taal en beleving aan op de doelgroep en is bovendien mooi geïllustreerd.
Er zijn diverse behandelprotocollen voor depressie bij jongeren op de markt. Pak aan richt zich op de jongere kinderen en voorziet daarmee in een behoefte. Het is mogelijk om een eendaagse workshop te volgen om daarmee de technieken en het programma in de vingers te krijgen. Pak aan is in theoretisch opzicht goed onderbouwd. In België werden positieve resultaten gevonden in een pilotstudie. Depressieve klachten en lijdensdruk namen af na afloop van de behandeling en deze effecten bleven stabiel tot een jaar na de behandeling, blijkt uit onderzoek van De Cuyper en anderen uit 2004. Een nadeel is dat de leeftijd van dertien jaar als bovengrens wordt genomen. Wat nu te doen met jongere of oudere kinderen? Kunnen zij dit protocol ook volgen en met welke aanpassingen? Hoe bereik je de groep waarvoor dit behandelprotocol bedoeld is? Jongeren zoeken soms pas hulp als het echt niet meer gaat. Een depressie kan dan al zo ver ontwikkeld zijn dat zij met de identiteit van jongeren verweven is. Het is dan de vraag in hoeverre een klachtgericht behandelprotocol voor deze groep effectief zal zijn of dat er meer nodig is. Ook bij een ernstige depressie is het de vraag of dit protocol (al dan niet in combinatie met medicatie) afdoende zal zijn. Pak aan is ontwikkeld voor een afgebakende doelgroep. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op de vraag in hoeverre er meerwaarde is voor een bredere doelgroep.
Dr. J. Roelofs is verbonden aan de Universiteit Maastricht en is tevens redactielid van De Psycholoog. E-mail: j.roelofs@maastrichtuniversity.nl.