Hoe ouder we worden, hoe meer problemen we krijgen met ons geheugen. Ook ons vermogen om complexe cognitieve taken te vervullen wordt steeds minder. Moeten we daarvan wakker liggen? Nee, want dit is niet het hele verhaal.
Ook belangrijk is hoe oud je je voelt. Die suggestie doet een groep internationale onderzoekers. Zij verzamelden tussen 1994 en 1995 allerlei gegevens bij 1352 mannen en vrouwen tussen de 50 en 75 jaar. Tien jaar later deden ze dat nogmaals. Wat bleek? Hoe jonger mensen zich voelden op het eerste meetmoment, hoe beter het tien jaar later was gesteld met hun episodische geheugen en executieve functies. Dat bleef zo na controle voor leeftijd, opleiding, aanwezigheid van chronische ziekten en andere factoren die cognitief functioneren kunnen beïnvloeden.
Wel bleken overgewicht en lichamelijke activiteit van invloed. Deze zaken verklaarden het verband tussen gevoelsleeftijd en cognitief functioneren deels. Hoe jonger mensen zich voelden, hoe beter ze tien jaar later scoorden op episodische geheugentestjes, mede dankzij hun lagere bmi. Voor executieve functies was juist fysieke inspanning van belang. Hoe jonger mensen zich voelden, hoe beter hun executieve functies tien jaar later, deels omdat deze mensen lichamelijk actiever waren.
De onderzoekers concluderen dat gevoelsleeftijd een minstens zo belangrijke voorspeller van cognitief functioneren is als de aanwezigheid van chronische ziekten, mate van overgewicht en lichamelijke activiteit. Toch zit er een adder onder het gras. Er is namelijk niet gekeken naar de mate waarin mensen sociaal zijn ingebed, aanwezigheid van depressieve klachten, hoe ze hun eigen gezondheid ervaren, risico op hart- en vaatziekten, medicijngebruik en de mate waarin ze in hun vrije tijd hun hersenen bezighouden. Stuk voor stuk zaken die cognitief functioneren kunnen beïnvloeden en waarnaar dus meer onderzoek moet worden gedaan. (ID)
Bron: Stephan, Y. et al. (2014). Subjective age and cognitive functioning: A 10-year prospective study. American Journal of Geriatric Psychiatry, 22(11). http://dx.doi.org/10.1016/j.jagp.2013.03.007