Bij De Tijdstroom verscheen een uitgebreid naslagwerk over culturele psychiatrie en psychotherapie onder redactie van De Jong en Colijn. De aandacht voor interculturele zorg heeft zich onttrokken aan de ideologische motieven van de jaren zeventig en tachtig en wordt tegenwoordig in toenemende mate gevoed door wetenschappelijke bevindingen. Dit handboek is daar de weerslag van.
Anders dan de naam doet vermoeden, is het handboek een lijvig werk, waarin bijdragen zijn verzameld van dertig deskundigen. Dat zij diverse culturele achtergronden hebben, vergroot de geloofwaardigheid van het werk. Het boek biedt een uitgebreid en gedegen overzicht van de wetenschappelijke implicaties van het begrip cultuur, de vele vragen die multiculturaliteit in de ggz opwerpt en de praktische implicaties daarvan.
Zeer diverse vragen en onderwerpen worden behandeld. Komt schizofrenie onder sommige groepen migranten vaker voor? Wat betekenen culturele verschillen in emoties voor de praktijk van de ggz? Hoe reageren verschillende etnische groepen op psychofarmaca? Is de opvoeding van migranten anders dan die van autochtone Nederlanders? De scope van het boek is daarmee zo breed als het begrip cultuur zelf.
Het boek kent twee delen; het eerste behandelt de theorie: de wetenschappelijke kennis die is verzameld over de invloed van de cultuur op de mens in verschillende domeinen (de auteurs spreken van systeemniveaus): onder andere de genetica, het gezin en identiteitsvorming. Het tweede deel belicht de praktijk en laat zien hoe de theorie wordt toegepast in de hulpverlening. Diagnostiek, behandelvormen en implicaties voor het contact tussen patiënt en behandelaar, worden besproken. Zo bevat dit deel hoofdstukken over aanpassingen en aandachtspunten bij EMDR en CGT.
De vraag is of een dergelijk handboek volledigheid moet nastreven. Wie veel wil weten over achtergronden en onderzoek over cultuur in de ggz, kan aan dit boek zijn hart ophalen. Ook de implicaties voor het professioneel handelen in contact met mensen uit een andere cultuur komen aan bod. Toch zou een beknopte samenvatting van deze implicaties – waarin bijvoorbeeld eenvoudiger is terug te vinden welke testinstrumenten bij migranten bruikbaar zijn – een waardevolle aanvulling zijn.
Mw drs. Y. Prins, psycholoog, is als docent verbonden aan Hogeschool InHolland. Ook heeft zij een zelfstandige coachingspraktijk. E-mail: info@yvonneprins.nl