‘Ik wilde psychologie studeren, maar ik stond net geen acht gemiddeld op mijn eindlijst. Daarom zou ik in Duitsland – waar ik vandaan kom – op een wachtlijst worden gezet. Dat kon wel vijf jaar duren. Aan de Universiteit Twente kon ik meteen terecht. Ik begon direct aan een taalcursus. Aanvankelijk was ik vooral bezig met de vraag of ik de taal begreep en minder met de stof. Het ging goed, uiteindelijk heb ik het eerste jaar in één keer gehaald, op één vak na, waarvoor ik hertentamen moest doen.
De klinische vakken in de eerste jaren interesseerden me minder, ik heb nooit therapeut willen worden. Ik zou niet graag de hele dag naar klachten van mensen willen luisteren. Overigens realiseer ik me dat dit een beperkte omschrijving is van het vak psychotherapeut.
Een vak als cognitieve ergonomie vond ik spannend; er worden veel nieuwe technologieën ontworpen, maar pas in tweede instantie wordt nagedacht over hoe mensen die kunnen gebruiken.
In het derde jaar heb ik gekozen voor Cognitie, media en ergonomie. In mijn minor heb ik vakken gevolgd bij industrieel ontwerpen. Het is interessant om te zien hoe techneuten tegen het ontwerpproces aankijken. Maar daardoor verdween mijn drang om ergonomie te gaan doen een beetje, ze maken soms wat al te pragmatische keuzes. Mijn belangstelling voor onderzoek was ondertussen juist gegroeid. Ik ging de fundamentele vakken binnen mijn profiel volgen, vakken over functieleer en het doen van onderzoek. Tijdens mijn master heb ik onderzocht hoe mensen hun route uitstippelen. Als mensen op een kaart moeten kiezen tussen twee verschillende routes die even lang zijn, welke kiezen ze dan? Het was een vervolg op onderzoek dat al in de VS was gedaan.
Mijn volgende stap? Binnenkort ga ik naar Bremen om daar te promoveren bij een instituut naar spatiële cognitie. Maar daarvoor moet ik eerst een jaar informatica studeren.
Of ik mijn neus achterna ga? Hoe bedoel je? Ik volg mijn interesses inderdaad. En dat ik daar hard voor moet werken? Eerst de Nederlandse taal om hier te studeren en nu informatica om bij een Duits instituut te kunnen promoveren? Ik ervaar het niet als hard werken, ik doe nieuwe kennis op, het interesseert me. Maar inderdaad, nu je het zegt…’