Lees verder
Kiekeboem. Hulp aan het jonge kind dat opgroeit in stress en geweld. Door Yael Meijer (2018). Amsterdam: Uitgeverij SWP, 141 p.
Jan Derksen

De aandacht voor de vroege ontwikkeling van het kind wordt de laatste paar jaar breed uitgerold. Preventie, eerder in ons land op sterven na dood, heeft hiermee een echte versterking gekregen. De beste interventies ter voorkoming van psychische en fysiologische aandoeningen vinden zo vroeg mogelijk in de ontwikkeling van de kleine plaats. Dat begint dus in de baarmoeder. Er is de laatste twintig jaar veel nieuwe wetenschappelijke kennis beschikbaar gekomen die een onderbouwing heeft opgeleverd voor interventies die een indrukwekkend effect kunnen hebben op het voorkomen van psychische maar ook fysieke verstoringen. Een whitepaper van TNO – Investing in the first 1000 days of life for a healthy future – droeg bij aan dit preventieproces. Een preventieproject aan de Radboud Universiteit doet dit eveneens, de resultaten hiervan zijn gebundeld in het boek Preventie psychische aandoeningen. Voorkom de etikettenregen, dat recent bij BSL is uitgekomen. Het hier besproken boek Kiekeboem is onderdeel van een project Infant Mental Health in de context van Geweld in Afhankelijkheidsrelaties. Deze tekst is bedoeld om professionals in de zorg voor het kleine kind en de ouders bij te praten over de signalen die kunnen wijzen op overmatige stress bij het kind en op geweld in het gezin.

Kiekeboem zet de ontwikkeling van het kind in brede zin op een rijtje en presenteert veel praktisch behandelingsadviezen. Dat is op zichzelf prima. Het is geschreven door een klinisch psycholoog. Wat ik jammer vind, is dat er een veel sterker accent op de hersenen ligt dan op echt autonome psychische processen tussen biologie-fysiologie en cultuur in, die van zichzelf een psychische realiteit creëren en handhaven met eigen werkingsmechanismen en determinanten. Ook daar waar het gehechtheidsproces aan de orde komt, is de psychologische tekst mager en in menig alinea duikt dat brein weer op en daarmee wordt steeds de indruk gewekt dat vooral dit brein centraal staat in het ontwikkelingsproces. Brein en omgeving zijn de polariteiten in dit werkje, en jammer genoeg worden de psychologische processen, het object van de klinisch psycholoog, verwaarloosd. Voorts – ik mopper nog wat door – worden termen ‘geweld’, ‘stress’ en ‘trauma’ het meest gebezigd in dit boekwerkje. Helaas zonder ze te definiëren; geweld wordt al veel te subjectief gebruikt en geïnterpreteerd, stress is een psychologisch erg zwak begrip (waarom wordt dit niet als angst benoemd?) en trauma is zo modieus gekleurd geraakt dat voor sommige mensen een treinvertraging al een trauma oproept.

Jammer, een gemiste kans. Gebruik goed gedefinieerde psychologische concepten en denk en schrijf daarmee, dit is een vak.