In deze rubriek kwam eerder de fascinatie ter sprake van twee gepensioneerde Nederlandse psychologen, Dolph Kohnstamm en Hubert Hermans. Zij publiceerden bespiegelingen over de vaardigheid om onszelf in gedachten toe te spreken. De jongere Britse psycholoog en romanschrijver Charles Fernyhough verdiept zich al jaren in dit onderwerp. Zijn recent vertaalde boek lijkt een poging nu eens een keer echt alles te vertellen over innerlijke stemmen. Aan de ene kant is dit boek heel persoonlijk, want Fernyhough beschrijft vaak zijn eigen ervaringen. Aan de andere kant is het een encyclopedisch overzicht met niet minder dan 379 eindnoten en literatuurverwijzingen.
Op de eerste bladzijde zit de auteur in de metro en barst hij in lachen uit zonder dat andere passagiers daartoe aanleiding gaven. Een teken van innerlijk leven! Het alledaagse praten in jezelf roept vragen op naar functie en betekenis. Om die vragen te beantwoorden, grijpen onderzoekers terug op een methode die in de oertijd van de psychologie populair was, maar die beperkingen heeft: introspectie. Op het eerste gezicht komt introspectie neer op ‘gewoon’ vertellen waar je aan denkt. De ene gedachte roept echter de andere op; er ontstaat ruis. De aartsvader van de psychologie, Wilhelm Wundt, meende dat introspectie slechts waardevol kon zijn bij proefpersonen die een lange training hadden gevolgd. Kritiek daarop is echter, dat die opleidingen de uitkomsten van introspectie te sterk beïnvloeden. Fernyhough onderkent die kritiek, maar hij blijft gecharmeerd van een methode waarbij hedendaagse proefpersonen zich onderwerpen aan een uitgebreide reeks vragen die zij pas mogen stellen nadat zijzelf hier langdurig in getraind zijn. De auteur verschuift enkele malen het perspectief. Het is mooi dat iedereen in zichzelf kan praten, maar sommige mensen horen stemmen waardoor zij zich bedreigd voelen. Waar gaat het normale gebabbel over in psychopathologie? Anders gezegd: in hoeverre ervaren sommigen hun stemmen als iets van zichzelf of juist als komend van buitenaf? Nog weer een stapje verder: hoe zit het met mystici? Is goddelijke ingeving nog een beetje hun eigen stem, of ervaren ze deze volledig als van buiten komend?
In dit encyclopedische overzicht blijft weinig onbesproken. De auteur houdt een pleidooi voor het zo neutraal mogelijk (dus: theorie-loos) waarnemen van innerlijke stemmen, maar hij bespreekt ook zo ongeveer alle theorieën die in de loop van vele eeuwen naar aanleiding van dit fenomeen zijn geformuleerd. Niet alleen oude en nieuwe theorieën komen aan bod, maar ook oude en nieuwe methoden. Fernyhough is geen passieve toeschouwer: hij laat zich in een scanner schuiven waarbij hij verschillende soorten gedachtes aan introspectie onderwerpt. De scanner laat zien hoe gevarieerd allerlei delen van zijn hersenen daarmee samengaan.
Kohnstamm en Hermans ben ik in dit boek niet tegengekomen, wel de Nederlandse psychiater Marius Romme. Fernyhough bewondert onze landgenoot, maar vecht nog even een meningsverschil met hem uit. De zelfbetrokkenheid bij het thema van dit boek is enorm.