Begrip begint bij jezelf. Juist verzet geeft een ellendig gevoel. Een mens kan meer aan dan hij denkt; alles stap voor stap. Bij het boek Relativeren is ook een kunst van Mariëtte Baanders horen een werkschrift met zwarte hard kaft en een verzameling mantrakaartjes. Lezers worden aangemoedigd op deze kaartjes de mantra’s uit het boek te noteren die hen het meeste aanspreken, en de kaartjes op moeilijke momenten te raadplegen. Zelf helpende gedachten formuleren mag natuurlijk ook.
Als psycholoog, coach en beoefenaar van het boeddhistische gedachtegoed weet Baanders hoe lastig gedragsverandering is. Wie ingesleten patronen van denken en voelen wil veranderen, zal zichzelf dus eerst – enigszins geforceerd – met hulp van kaartjes aan een alternatieve blik op de werkelijkheid moeten herinneren. Na verloop van tijd wordt deze nieuwe zienswijze een automatisme, en zullen vervelende of onverwachte gebeurtenissen minder emotioneel rumoer teweegbrengen. Net als Johan Cruij ga je zien dat ieder nadeel een voordeel heeft, en ook zul je beter in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor je eigen gevoelens te nemen. Relativeren is dus een kunstje dat valt te leren. Trek er tien maanden voor uit, adviseert Baanders, en doe iedere maand de oefeningen uit een ander hoofdstuk.
In haar boek combineert Baanders de eeuwenoude boeddhistische leer met wetenschappelijke inzichten over emotieregulatie, (zelf)compassie en mindfulness. Daardoor weet ze de scherpe kantjes van het boeddhisme af te halen. Volmaakte onthechting, een centraal begrip binnen het boeddhisme, noemt Baanders maar ten dele haalbaar. Wij mensen zijn immers sociale wezens, en dus is het logisch dat wij ons hechten aan anderen en rouwen wanneer wij in de steek gelaten worden. Ook het egoconcept leidt nogal eens tot misverstanden. Wie zich laat leiden door zijn egobelangen, zou zich op de onderste treden van de spirituele ladder bevinden. Baanders vindt het belangrijk onderscheid te maken. Naast ijdele egobehoeften, de wens om uit te blinken en individuele successen te behalen, bestaan er ook natuurlijke egobehoeften die je niet stra eloos kunt negeren. Iedereen heeft op zijn tijd behoefte aan een schouderklopje, aan erkenning en waardering van anderen.
Relativeren is ook een kunst biedt een grondige kennismaking met het boeddhistische gedachtegoed en de toepassing daarvan in de praktijk. Als lezer word je uitgenodigd te reflecteren op je eigen gedrag en op de aard van de werkelijkheid –niets daarin heeft een vaste kern, in essentie zijn de dingen leeg. Een behoorlijk vermogen tot abstractie en introspectie is dus vereist, evenals een sterke motivatie. Na tien maanden ben je er namelijk nog niet. In het laatste hoofdstuk drukt Baanders haar lezers op het hart vooral door te gaan met oefenen, het mantraboek te blijven gebruiken, dagelijks tijd voor zichzelf te nemen en te praten met gelijkgestemden. Het bereiken van emotionele volwassenheid, en in het verlengde daarvan verlichting, gaat bij iedereen met vallen en opstaan.