Een boek als kladblok. Achter elk van de 50 korte hoofdstukken staat een pagina die de lezer zelf vol kan schrijven. De instructies zijn eenvoudig. Bijvoorbeeld: ‘Schrijf drie beloningen op die voor jou goed werken.’ Deze behavioristische uitnodiging volgt op een stukje tekst dat het handig is om perioden van concentratie af te wisselen met beloningen.
Wie weigert te schrijven, kan dit boek razendsnel uitlezen. De 50 hoofdstukken over ‘aandacht’ staan verdeeld over vier afdelingen: basics, werkvloer, boosters en aandachtstrekkers. Met ‘boosters’ wordt bedoeld: ‘dingen die je kunt doen om je aandacht te optimaliseren’. In dit boek gaan de meeste tips over het versterken van de eigen concentratie. In de afdeling over aandachtstrekkers verschuift het perspectief, want nu gaat het om de vraag hoe je de aandacht van anderen kunt vasthouden. In die afdeling staan slechts zes tips, maar zo te zien hebben de producenten van het boek hun best gedaan om deze zélf toe te passen.
De 50 adviezen zijn volgens de ondertitel ‘wetenschappelijk onderbouwd’. Dit zegt wel iets, want achterin het boek staan 17 voetnoten, maar aan de andere kant relativeren Van der Stigchel en Elbrink hun stevige basis ook meteen. Ze leggen namelijk nadruk op onze onderlinge variatie: wat bij de een werkt, roept bij de ander misschien slechts irritatie op. We moeten zelf maar ontdekken wat voor ons persoonlijk bruikbaar is. Achterin het boek mogen we onze eigen top-10 adviezen opschrijven.
De meeste tips gaan over het versterken van de eigen concentratie
Neem bijvoorbeeld het advies friemel, droedel of knijp (uit de afdeling ‘boosters’). De toelichting is duidelijk: wie moeilijk stilzit, moet iets te doen hebben. Je kunt dan bijvoorbeeld in een ‘stressbal’ gaan knijpen. Wel moet je zorgen dat het werkgeheugen hierdoor niet te sterk wordt belast, want dat gaat weer ten koste van de concentratie op andere zaken. Het genoemde advies zal niet gauw deel uitmaken van mijn eigen top-10, maar met hun toelichting verhelderen de auteurs in kleine stapjes de werking van het brein. Verder begreep ik uit andere passages in dit boek waarom ik mijn bureau juist niét moet opruimen als ik me wil concentreren (een vertrouwde omgeving werkt beter) en waarom ik een hekel heb aan zangers van het Nederlandse levenslied. Die leiden me teveel af met hun klungelige rijmwoorden.