Lees verder
Jan Foudraine: onderzoeker, schrijver, psychotherapeut Door Alex Rutten (2021) Amsterdam: Ambo Anthos, 333 p.
Karel Soudijn

In 1971 publiceerde Jan Foudraine (1929-2016) een bestseller: Wie is van hout… een gang door de psychiatrie. Een krant karakteriseerde indertijd dit boek als ‘autobiografische wetenschappelijke avonturenroman’. Deze drie begrippen geven de inhoud aardig weer, want Foudraine groef diep in de vakliteratuur, maar beschreef ook zijn persoonlijke ontwikkeling en vooral: hij liet zien hoe hij trachtte om de psychiatrie een radicaal andere koers te laten varen. Van het boek zouden inmiddels meer dan 230.000 exemplaren zijn verkocht. Het is ook in verschillende landen in vertaling uitgekomen.

Foudraine zag psychiatrie liever als geesteswetenschap dan als een medisch specialisme. Hij dreef mee op de golven van de jaren zestig, toen op allerlei gebieden de roep om meer ‘inspraak’ klonk. In de ideale wereld van Foudraine is een patiënt niet iemand die door een specialist wordt behandeld, maar een persoon die op voet van gelijkheid een gesprek met anderen voert, ook al is de taal waarin dit gebeurt niet meteen helder voor de betrokkenen. Traditionele psychiatrie maakte volgens Foudraine alle patiënten tot passieve objecten. Activering was daarom al een eerste stap naar verbetering van de praktijk.

Het boek was een gigantisch succes, al kreeg Foudraine ook kritiek. In de autobiografische stukken zou hij zijn eigen werk veel te fraai hebben voorgesteld. Bij gerapporteerde successen werden kanttekeningen geplaatst. Maar ondertussen glorieerde de psychiater in zijn heldenrol. Een halve eeuw na de publicatie van het roemruchte boek laat neerlandicus Alex Rutten in een netjes geschreven biografie zien hoe uiteenlopend indertijd de reacties waren.

Halverwege de biografie zien we een wending. In de winter van 1976 belandt Foudraine in de ziektewet. Hij is opgebrand en ziet het niet meer zitten nog in een psychiatrische kliniek te werken. Enkele maanden later maakt hij via publicaties en geluidsopnames kennis met het werk van de Indiase goeroe Bhagwan Shree Rajneesh (1931-1990). Diens therapeutische benadering spreekt hem aan; bovendien lijkt Bhagwan hem te kunnen helpen in een zoektocht naar de zin van het bestaan. Foudraine reist naar India en wordt discipel. Bhagwan laat hem onder meer deelnemen aan een encountergroep vol geweld en seks, want het is goed alles naar buiten te brengen wat onderdrukt is. Daarna, zo beweert de goeroe, zal grote rust over je komen. Om kort te gaan: Foudraine doet precies wat de meester zegt. Het lijkt alsof de cirkel rond is, met Bhagwan in een rol die Foudraine vroeger had verfoeid. Toch zet de meester zijn leerling wel aan tot verdere activiteit: Foudraine krijgt opdracht terug te keren naar Nederland en een boek te schrijven over Bhagwan. Dit doet hij braaf. Hoewel? Foudraine, inmiddels herdoopt tot Swami Deva Amrito, blijft zoeken naar wijsheden die misschien bij andere goeroes te vinden zijn. Ook daarover publiceert hij.

Psychologen komen in deze biografie over een pionier en charismatische ijdeltuit nauwelijks aan bod. Het boek is interessant als beschrijving van de uiterste grenzen van hulpverlening.