Lees verder

‘Romereis anno 2011: blaastest voor scholier’ kopte NRC Handelsblad in juni jl. Een kwart van de Nederlandse gymnasia verbood alcoholgebruik tijdens het traditionele uitstapje naar Rome – ook voor docenten! Een en ander werd gecontroleerd met een blaastest. Uiterste sanctie: terug naar huis. De reden voor deze maatregel: de overlast van dronken leerlingen in het hotel en op straat, waardoor ‘de intensieve kennismaking met de kunst en cultuur van de klassieke oudheid’ niet meer tot zijn recht kwam.

Ziek of zwak van Gemma Blok gaat over een eeuw verslavingsbestrijding, die voor een deel ook verslavingszorg was. Het traditionele en meest verbreide verslavingsmiddel is alcohol, en daar waren ook de eerste inspanningen op gericht, al was het maar omdat het een mooie aanleiding was om het hele gezin aan te pakken: als vader thuiskomt zit moeder bij de buurvrouw; het huis is een rommeltje en er is geen eten; geen wonder dat vader naar de kroeg gaat en het kind op straat rondzwerft. En op de achtergrond zingt zachtjes de Zangeres zonder Naam…
De harde kern van dit beschavingsoffensief werd gevormd door geheelonthouders die, gedreven door moralisme, het drankgebruik uit de samenleving wilden verbannen. Het gebrek aan wilskracht van de ‘drankslaven’ moest gecompenseerd worden door sociale druk. Maar men was alcoholisme in de loop van de negentiende eeuw tevens als een medisch probleem gaan zien: verslaafden waren ook ziek. De titel van dit boek had dus ook Ziek én zwak kunnen zijn.
Gemma Blok beschrijft deze geschiedenis van de drankbestrijding tussen moralisering en medicalisering met veel fraaie voorbeelden en anekdotes, waarbij duidelijk wordt dat ook andere factoren dan drankbestrijding een rol spelen. De dichter en verstokt drinker J.C. Bloem, bijvoorbeeld, bezocht in 1941 regelmatig een Schevenings café waar een grote drankvoorraad was achtergebleven. Hij vertrok dan van huis met een pakje boterhammen, voor een dagje intensief drinken met zijn schrijversvrienden, miste steevast de laatste tram en moest dan naar huis lopen, de boterhammen onaangeroerd in zijn tas. Na 1941 kwam Bloem droog te staan, zoals zoveel alcoholisten in die tijd. Dat was niet het gevolg van succesvolle hulpverlening, maar van de oorlog.
Dergelijke invloeden zien we vaker. Tussen 1850 en 1880 steeg het alcoholgebruik van 4 tot 7 liter pure alcohol per jaar per hoofd van de bevolking. Ruim een halve eeuw later was dit gedaald tot 2 liter en dat bleef zo tot in de jaren vijftig. Succes van de drankbestrijding of gevolg van de economische crisis en de oorlog? Met het stijgen van de welvaart vanaf de jaren zestig ging de bevolking ook meer innemen en in 1980 werd alweer meer gedronken (9 liter p.p. p.j.) dan een eeuw eerder. Gevolg van het afnemend moralisme of van de stijgende welvaart? Dit zijn kwesties waar Blok amper op ingaat.
Drinken is normaal geworden, en dat is geen goed nieuws voor mensen die moeite hebben hun drankzucht te beteugelen. Geheelonthouding, zoals bijvoorbeeld de Anonieme Alcoholisten bepleiten, lijkt voor sommigen makkelijker dan matigen. Voor wie dat niet lukt, is het alternatief: beperken van de schade, in hedendaags jargon: harm reduction. Zelfs veel drinken hoeft niet per se tot verloedering te lijden, mits er gepaste ondersteuning wordt geboden.
Een analoog verhaal is te geven ten aanzien van drugsgebruik. Hier is de geschiedenis korter dan bij alcohol. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond een bescheiden subcultuur (van vooral kunstenaars) waarin met marihuana geëxperimenteerd werd. In de tweede helft van de jaren zestig werden het ‘stickie’ en lsd voor een veel grotere groep symbolen van culturele vernieuwing en bewustzijnsverruiming. Brave burgers en autoriteiten zagen cultureel verval in het verschiet en riepen om meer justitieel ingrijpen. Het omgekeerde gebeurde: in 1976 werd de Opiumwet geliberaliseerd en werd Nederland een toonbeeld van tolerantie als het ging om drugsgebruik.
Zorgelijker was de groei van het heroïnegebruik in Nederland, vanaf het begin van de jaren zeventig. Na de beëindiging van de Vietnamoorlog ontdekten Aziatische drugsbaronnen Amsterdam als een ideaal centrum voor de heroïnehandel. Hier was geen sprake meer van recreatief drugsgebruik, en het ging ook om een andere groep: laaggeschoolde jongeren, deels afkomstig uit de overzeese gebiedsdelen en met slechte maatschappelijke vooruitzichten. In de hulpverlening wisselden gedwongen afkicken en harm reduction elkaar af, geflankeerd door acties van politie en justitie om de criminaliteit van deze groep te beteugelen.
De combinatie van drank en drugs in één boek heeft, bezien vanuit de geschiedenis van verslavingsbestrijding en –hulpverlening, wel een zekere logica; bij beide strijden moraal, geneeskunde en justitie om de voorrang. Tegelijkertijd wringt het: de wereld van de heroïnejunkie is toch anders dan die van de zakenman met een drankprobleem, en beiden verkeren in een andere positie dan de aan slaapmiddelen verslaafde huisvrouw. Af en toe miste ik een wat strakker analytisch kader om de weelde aan beschrijvingen te ordenen, maar je verveelt je als lezer met Ziek of zwak geen seconde.

Dr.R. Abma is werkzaam bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht en is redacteur van De Psycholoog. E-mail: r.abma@uu.nl.