Lees verder
Babybullshit – en hoe het echt zitdoor Jojanneke Bastiaansen (2023) Amsterdam: Uitgeverij Boekerij, 288 p.
Eline de Boer

ls zwangere vrouw krijg je een boel vragen en adviezen naar je buik geslingerd.’  Zo begint Jojanneke Bastiaansen, onderzoeker en columnist, met een treffende woordgrap haar boek over de babybullshit die ze hoorde tijdens haar eigen zwangerschap. Wat begon met een column voor Ouders van Nu, groeide uit tot dit boek, waarin ze op een ludieke en nuchtere manier vanuit haar ‘eigen perspectief en onzekerheid’ beweringen over de zwangerschap, bevalling en vroege kindertijd bespreekt. Haar doel: feiten van fabels onderscheiden. Gedurende het hele boek ontsluit ze kritisch en toegankelijk tal van wetenschappelijke onderzoeken. In ieder hoofdstuk staat één bewering centraal: van de invloed van kunstvoeding op slaap, angst van baby’s voor gras en koolbladeren tegen gezwollen borsten tot het wel of niet geven van een waterpokkenparty en dolfijnen die weten wanneer een vrouw zwanger is. Er komt van alles aan bod. Bastiaansen onderzocht dan ook juist die beweringen die haar te vreemd in de oren klonken.

Ze leidt iedere bewering in met een persoonlijke anekdote waarin ze de oorsprong van de bewering toelicht. Vaak gaat het om goedbedoeld, maar nauwelijks onderbouwd advies van de buurvrouw, een familielid of vriendin. Ook haar kindje IJsbrand en haar man worden veelvuldig aangehaald, waardoor je na het lezen van het boek het idee hebt dat je ‘haar mannen’ echt hebt leren kennen. Na de inleiding volgt de onderzoeksvraag. Die voorziet ze van drie antwoord­opties (hypotheses) die de lezer aanmoedigen zelf na te denken over het antwoord. Vervolgens probeert ze de onderzoeksvraag te beantwoorden door een breed scala aan onderzoeken aan te halen. Dit doet ze met een kritische en wetenschappelijke blik. Ze heeft het over meetinstrumenten, interventie- en controlegroepen, selectie en werving van proefpersonen en talloze individuele verschillen: ‘Het ene lijf is het andere niet.’

Ieder hoofdstuk sluit ze af met een conclusie die zelden een eenduidig antwoord bevat. Dat past bij de wetenschapper Bastiaansen, die ‘gruwt van stelligheid’. Ook over haar eigen woorden is ze genuanceerd. Haar boek is tenslotte ook maar ‘een versimpelde weergave van het volledige wetenschappelijke verhaal en vormt bovendien een tussenstand.’

Babybullshit – en hoe het echt zit is een persoonlijke bundel van wetenschappelijke artikelen voor (toekomstige) ouders die geïnteresseerd zijn in alles wat je maar te horen kunt krijgt over de zwangerschap en de eerste jaren. Met helder taalgebruik, grappige anekdotes en kritisch commentaar duidt Bastiaansen feiten en fabels. Over de relevantie van sommige beweringen kunnen de meningen verschillen, maar informatieoverdracht is niet haar doel. Ze schrijft het boek om de bullshitdetector van toekomstige ouders aan te scherpen, zodat ze niet klakkeloos de adviezen van de ‘vrouw-van-de-broer-van-de-buurvrouw’ en sociale media overnemen. Bovenal hoopt ze de lezer te vermaken. Want: ‘De zwangerschap en babytijd vormen samen een wonderlijke periode waaraan veel te ontdekken valt. En dat, lieve mensen, is een feit.’