Lees verder
Jeroen van Goor

Fotograaf Annie van Gemert werkte van 1976 tot 1977 als leerling Z-verpleegkundige in het psychiatrisch ziekenhuis Voorburg, een kolossaal complex aan de rand van Vught. Daar werden vanaf 1885 langer dan een eeuw psychiatrische en ‘zwakzinnige’ patiënten behandeld, onder strikte leiding van broeders en zusters die er in kloosters verbleven. Van Gemert keert in 1989 als studente fotografie terug naar het grotendeels ontmantelde complex om foto’s te maken van de kale, spookachtige ruimtes, waarvan de muren afgebladderd zijn en de meeste ruiten ingegooid.
Ze proeft een beklemmende sfeer als ze ronddwaalt door het complex, schrijft ze in het uitgebreide voorwoord van dit boek, waarin haar fotoserie uit 1989 voor het eerst is gepubliceerd. Ze vraagt zich af welk effect de ruimtes op het gedrag van mensen hebben gehad: ‘De tekeningen en beschadigingen op de muren en vloeren getuigen van de emoties die mensen hier beleefd hebben. (…) Het ijzeren bed in de isoleercel dat vastgeschroefd was op de vloer was een voorbeeld van macht en onmacht.’
Al haar foto’s kennen een zorgvuldige compositie, lichtinval speelt een belangrijke rol, en details als een emmer onder het bed in de isoleercel (zie foto) vormen sporen van een zowel fascinerend als huiveringwekkend verleden. Een tijd waarin niveaus van zwakzinnigheid werden aangeduid met termen als ‘diep gestoord’, ‘gedragsgestoord op laag, midden en hoog niveau’ en reeds lang afgeschafte gradaties als ‘idioot’, ‘imbeciel’, en ‘debiel’, die tegenwoordig als scheldwoorden gelden.

Kleurrijk

Door de bespiegelingen van de fotografe zelf en van voormalige verpleegkundigen die ze heeft geïnterviewd wordt een kleurrijke achtergrond geschetst die soms doet denken aan de film One Flew over the Cuckoo’s Nest (1975). Overigens wordt steeds benadrukt dat de medewerkers en de leiding ernaar streefden alle patiënten in hun waarde te laten en contact met ze te maken, hoe moeilijk dat ook was met gemiddeld twee medewerkers op honderd patiënten, die op grote afdelingen samenleefden en amper privacy hadden.
Alleen op de lange, grauwe gangen – ‘de straten van Voorburg’ (zie foto) – konden de patiënten een moment voor zichzelf vinden. Die gangen waren alleen aan het begin en eind voorzien van een raam met daglicht en patiënten stonden daar stilletjes naar buiten te kijken, terwijl anderen op de gang in zichzelf liepen te prevelen, een lied zongen of op de duivels scholden die hen achtervolgden. Door dit soort beschrijvingen komen de foto’s tot leven; men ziet de patiënten als het ware rondscharrelen, elkaar al rokend passeren, vaak ‘op zo’n manier dat men elkaar net niet in de ogen keek’.

Shocktherapie

Er was een besloten maatschappij ontstaan, schrijft Van Gemert, ‘vastgeroest in een systeem van regels, met een strakke structuur en vervreemd van de buitenwereld’. Dit systeem van massaliteit leidde ertoe dat de patiënten vervreemd raakten van de maatschappij. Ze gingen op den duur passief, afhankelijk gedrag vertonen en raakten niet zelden gehospitaliseerd, iets waar de regelmatige (niet verdoofde) shocktherapiesessies ongetwijfeld debet aan zullen zijn geweest.
Er werd veel gesepareerd, aldus Frando Megens, een van de terugblikkende verpleegkundigen. ‘Dat was net zo gewoon als medicatie geven of een verband aanleggen.’ Terugblikkend beschouwt Megens het leven in massaliteit, het gebrek aan privacy en het separeren als mensonterend: ‘Als je al niet gek was, dan zou je het wel worden.’ Megens stelt dat de ontwikkeling van psychofarmaca en de betere inzichten in de oorzaken van probleemgedrag veel goeds hebben gebracht. Mede daardoor veranderde in de jaren zestig en zeventig de werkwijze binnen de ggz: het ‘bewaken’ van een afdeling verschoof steeds meer naar het begeleiden van een individu.
Enkele paviljoens van het complex, tegenwoordig ‘Zorgpark Voorburg’ geheten, herbergen nog altijd psychiatrische patiënten. Om het contrast te laten zien tussen de grootschaligheid van vroeger en de hedendaagse kleinschaligheid in de ggz heeft Van Gemert in 2015 ook foto’s van die hedendaagse interieurs gemaakt en opgenomen in het boek.
Dit prachtige boek zou een plekje moeten hebben op de koffietafel van iedere professional in de ggz, omdat het een tijdsbeeld laat zien dat nog steeds relevant is. De massale psychiatrie van vroeger kan men immers zien als de voorgeschiedenis van de huidige, meer kleinschalige ggz. En als je het boek dichtslaat, kun je alleen maar concluderen dat die laatste voor het welzijn van patiënten toch een stuk wenselijker is.

Bespreking van:
Sporen van een afgeschermde wereld
Door: Annie van Gemert
Uitgegeven in eigen beheer, 166 p.
Te bestellen via: www.annievangemert.com, contact@annievangemert.com