Siegel formuleert zijn inzichten nadat hij zich ruim veertig jaar, als psychiater, therapeut en onderzoeker, in de geest verdiepte. Als student medicijnen verbaasde het hem dat er geen definitie van de geest bestond, een definitie die in zijn ogen essentieel was om mensen met geestelijke problemen te helpen. In Mind omschrijft Siegel het wat, waar, wanneer, waarom en wie van de geest. Daarbij maakt hij volop gebruik van inzichten uit de culturele antropologie tot de kwantummechanica. Ook laat Siegel zien hoe gebeurtenissen uit zijn eigen leven – een val van een paard, de dood van een mentor – zijn denken hebben beïnvloed, en moedigt hij de lezer steeds aan alles te toetsen aan de eigen ervaring.
Siegels ideeën zijn deels speculatief en deels stevig empirisch onderbouwd, tegelijkertijd ingewikkeld en verrassend eenvoudig. Hij definieert de geest als een emergent, zelforganiserend proces dat de stroom van energie en informatie reguleert. Deze energiestroom bevindt zich zowel in ons lichaam als tussen ons in (het waar van de geest) en komt op in ieder emergent moment van ons bestaan (het wanneer van de geest). Het verstoren van de zelforganiserende eigenschap van de geest leidt tot chaos in de vorm van bijvoorbeeld wanen, of tot rigiditeit in de vorm van dwang- of depressieve gedachten. Onbelemmerde zelforganisatie leidt daarentegen tot integratie: een toestand waarin we ons flexibel, coherent en verbondenen voelen. Integratie is volgens Siegel het waarom van de geest en geeft richting aan het therapeutisch handelen. Het antwoord op de vraag naar het wie van de geest tenslotte is tweeledig. Onze geest is zowel een kanaal waar zintuiglijke informatie doorheen stroomt, als een bouwer van schema’s, ideeën en concepten. Het is meestal de bouwer die ons in de problemen brengt. Verwachtingen over hoe de wereld is of zou moeten zijn veroorzaken stress en lijden. De behoefte aan controle belemmert onze natuurlijke neiging tot integratie.
Ondanks alle prachtige vondsten leidt Mind, althans in mijn geest, ook tot irritatie. Het boek is te groot, te dik, te zwaar. Siegel heeft zijn gedachten en associaties vrijelijk laten stromen en dat heeft geleid tot ongestructureerde lappen tekst met nodeloos veel herhaling. Ons besef van tijd als iets wat stroomt beschouwt Siegel in navolging van sommige natuurkundigen als een illusie, een constructie van de geest. Ik vrees toch dat het deze illusie is die ervoor zorgt dat menig lezer de reis naar de essentie van het mens-zijn ergens halverwege zal afbreken.
Door: Daniel Siegel (2017)
Eeserveen: Mens!, 480 p.