Lees verder
Stel dat u op een middelbare school lessen in psychologie zou mogen geven: welke onderwerpen behandelt u dan? Janny van der Molen laat in de vorm van een jeugdroman zien hoe haar keuze zou uitvallen. Ze neemt ons mee naar een imaginaire klas waarin een buitengewoon aardige docent, meneer Swart, de kans grijpt een korte reeks lessen over ons vak te verzorgen. In een van de eerste lessen laat hij het experiment van Stanley Milgram naar gehoorzaamheid naspelen (in een sterk vereenvoudigde vorm). En in een van zijn latere lessen gaat hij uitvoerig in op het befaamde gevangenisexperiment van Philip Zimbardo. Daaruit leren we hoe belangrijk de rol is die ons wordt toegekend. In al zijn lessen richt meneer Swart zich steeds op een specifiek thema waarover hij de jongens en meisjes flink laat nadenken. Bijvoorbeeld: maakt de geboortevolgorde in een gezin veel uit voor de manier waarop een kind zich gedraagt?
Karel Soudijn

Dit laatste thema introduceert meneer Swart door het werk van Alfred Adler naar voren te halen. En nadat de kinderen zelf hebben moeten nadenken over hun plaats in het gezin, maakt meneer Swart ons duidelijk dat later onderzoek geen goed interpreteerbare resultaten opleverde. Of althans: we weten over geboortevolgorde eigenlijk alleen maar zeker, dat de ideeën van Adler niet te generaliseren zijn naar willekeurige andere gezinnen.

Naast Adler krijgen Freud en Jung volop aandacht. Ook bij deze dieptepsychologen plaatst de docent kanttekeningen. Psychologie lijkt een vak vol inzichten met zeer beperkte geldigheid. Aan het eind van haar boek presenteert de schrijfster een lijst met beknopte gegevens over 31 psychologen, psychiaters en andere denkers. Twee ervan zijn Nederlanders: Dorret Boomsma, bekend van haar onderzoek met tweelingen, en Douwe Draaisma, hier aangehaald als geheugenexpert. Grote thema’s presenteert Van der Molen vooral als onderwerp voor zelfreflectie. In dit opzicht lijkt psychologie meer op filosofie – de kunst van het stellen van vragen – dan op een verzameling van betrouwbare inzichten. Wel komt een breed scala aan thema’s aan bod, zoals aanleg en omgeving, seksualiteit, ziekmakende gedachten, therapie en veerkracht. Meneer Swart laat ook doorschemeren hoe psychologen hun onderzoek uitvoeren. En de klas van meneer? Die is mooi divers van samenstelling. Verschillende leerlingen worstelen bovendien met persoonlijke problemen die na een tijdje worden opgelost – mede dankzij de lessen in psychologie. Van der Molen liet het manuscript lezen door verschillende personen, waaronder een leerlinge uit 4 havo. Over haar schrijft ze: ‘Ze las met een enthousiasme dat me blij maakte.’

Wie als docent dit boek in een echte schoolklas wil gebruiken, krijgt een bijzondere handicap te overwinnen. Meneer Swart is zo’n vreselijk sympathieke leraar, dat u wel heel erg uw best zult moeten doen hem te overtreffen. Maar er is hoop, want u kunt de thema’s uit dit boek veel verder uitdiepen dan hij.

Door: Janny van der Meulen (2017)
Amsterdam: Uitgeverij Ploegsma, 215 p.