Wat wilde je als kind worden?
‘Mijn moeder was kinderverpleegkundige in het Jeroen Bosch Ziekenhuis en vertelde daar altijd heel enthousiast en gepassioneerd over. Ze kon goed uitleggen dat de belevingswereld van kinderen zo anders is dan die van volwassenen en hoe je kinderen kunt helpen duidelijk maken waar ze last van hebben. Ik wilde daarom eerst kinderarts worden, maar vond het ook een naar idee dat ik kinderen zou gaan genezen door ze fysiek pijn te doen, door in ze te snijden tijdens een operatie bijvoorbeeld. Langzamerhand kwam ik erachter dat ik vooral de psychologische kanten van het werk van mijn moeder leuk vond. Bijvoorbeeld dat kinderen nog zo’n rijke fantasie hebben, ze geloven in de kerstman of sinterklaas nog voordat ze die ooit gezien hebben en worden daar ook heel blij van. Die fantasie kun je, weet ik nu, ook inzetten in het behandelen van trauma’s. Ik merkte als kind al dat ik het fijn vond om mensen te helpen, dat ik empathisch was en dat het me een warm gevoel gaf als het me lukte een glimlach op iemands gezicht te toveren. Ik wil nu graag kinder- en jeugdpsycholoog worden en tot nu toe ben ik net zo enthousiast over het werk van een psycholoog als mijn moeder over haar werk.’
Wat heb je geleerd van je bestuursjaar?
‘Om ondernemend te zijn en initiatief te nemen als je wilt dat er iets gebeurt. Ik weet nu dat ik gewoon een mailtje moet sturen of zelf ergens mee moet beginnen, anders blijft het liggen. Zeker in een bureaucratische organisatie. Zowel professioneel als persoonlijk ben ik sowieso heel erg gegroeid in het afgelopen jaar. Ik ben zelfverzekerder geworden. Ik weet beter wat ik kan en waar mijn grenzen liggen. De vriendelijke werkomgeving van het NIP heeft daar ook zeker aan bijgedragen.’
Waar lig je wel eens wakker van?
‘Ik kan gesprekken die ik die dag gehad heb volledig in mijn hoofd herhalen. Ik hoor dan precies wat mensen gezegd hebben en ook hoe. Ik ben vooral aan het bedenken of en hoe ik anders en beter had kunnen reageren.’
Wat is je favoriete dag van de week?
‘De vrijdag. Soms heb ik dan weekend, soms zit ik op de universiteit omdat ik nog een paar vakken volg en soms werk ik voor SPS-NIP. Het is de meest onvoorspelbare dag van de week en daar houd ik wel van.’