Een week waarin Anette Pet, psycholoog en hoofd patiëntenzorg bij het Helen Dowling Instituut, een internetsite lanceert om kankerpatiënten te leren omgaan met hun moeheid. Verder schrijft ze over de vaak intensieve gesprekken met cliënten. En over de manieren om alles weer even van zich af te zetten.
Maandag
Ik start de werkweek thuis met het geven van een leertherapie. Samen constateren we dat psychologen net echte mensen zijn: niets neurotisch is ons vreemd!
Daarna heb ik vrij. Ik ga koffiedrinken bij een vriendin die haar man vorige week heeft begraven. Het is bijzonder om te voelen hoe de dood van een geliefde de kring van naasten zo met elkaar kan verbinden. Door zijn dood en de begrafenisplechtigheid schrijven we weer een stuk gezamenlijke geschiedenis. Terwijl we hierover praten merk ik hoe privé en werk elkaar raken.
’s Middags sta ik in mijn atelier achter een enorm doek en vergeet even alles. Dit is voor mij onontbeerlijk in een leven dat behoorlijk op anderen gericht is.
Dinsdag
Om 8.30 uur heb ik mijn tweewekelijkse werkoverleg met de baas. Daarna zet ik de puntjes op de i met de projectleidster van onze internetbegeleiding www.MinderMoebijkanker. nl. Vermoeidheid na of bij kanker is een groot probleem. De resultaten van een onderzoek naar het effect op vermoeidheid van een aandachttraining in groepsverband in real life waren dermate positief, dat we een individuele internetvariant hebben ontworpen. We hopen dat daardoor een grotere groep van de training kan profiteren.
Ik ben medeverantwoordelijk voor de opzet en de uitvoering van het inhoudelijk gedeelte van deze begeleiding en ik ben trots op het resultaat. Ik citeer één van onze cliënten: ‘Ik vind het knap hoe de training is opgezet en telkens precies inspeelt op waar ik op dat moment aan toe ben.’
Aan het eind van de middag fiets ik naar het Integraal Kankercentrum Midden Nederland, waar ik als voorzitter van de Kerngroep Psychosociale Oncologie een reeks regionale symposia mee voorbereid over allerlei ontwikkelingen in de psychooncologie. Eén van mijn stokpaardjes is hoe we dergelijke bijeenkomsten (die altijd na werktijd plaatsvinden) sprankelend en stimulerend kunnen maken.
Woensdag
Vandaag begin ik met deelname aan het wekelijkse Kleine Team. Hierin bespreken we casuïstiek en is er vooral aandacht voor ieders werkervaringen. Collega’s zijn degenen die echt kunnen (en willen) begrijpen wat je zo raakt in de ziekteverhalen van je cliënten. Het is heel fijn om de eigen emoties rond de dood van een cliënt te kunnen delen met anderen die deze ervaring kennen. Daarna heb ik een overleg met een gepensioneerde verzekeringsarts die haar kennis ten dienste van onze cliënten wil stellen. Dit kan een welkome aanvulling op ons reguliere aanbod zijn, want in bijna alle begeleidingen komt vroeg of laat het thema werk aan de orde. En mensen maken zich soms behoorlijk druk over hun contact met de bedrijfsarts of het uwv.
De volgende twee uur zit ik achter mijn bureau voor een aantal internetsessies. Dit is heel leuk, maar ook erg wennen. Het intrigerende van begeleiding via internet zit hem onder andere in de wijze waarop je je antwoorden formuleert. Dit luistert nauw, je kunt niets met non-verbale signalen versterken of afzwakken en je krijgt geen directe feedback van je cliënt.
Aan het eind van de middag heb ik afspraken met twee net gestarte collega’s. Beiden melden dat dit werk een nieuw beroep op hen doet. Verhalen van cliënten maken grote indruk en komen soms erg dichtbij. Dit is herkenbaar. Ik waarschuw hen dat ze de komende tijd geheid een keer naar de huisarts gaan met een raar vlekje of een bobbeltje! Werken met mensen met kanker confronteert je met de grilligheid van het leven zelf én met je eigen doodsangst. Aandachtig aanwezig durven zijn bij soms heel nare verhalen lijkt zo eenvoudig maar blijkt in de praktijk een (te leren) kunst.
’s Avonds laat ik mijn geest waaien door naar modeltekenen te gaan en de avond daar te beëindigen met een goed glas wijn.
Donderdag
Vandaag en morgen zie ik cliënten. Eén van hen vraagt hoe je dat nou doet: omgaan met een beperkte levensverwachting. In de paar maanden dat ze dacht dat haar leven niet lang meer zou duren, werd ze zo somber, dat ik even overwoog een consult bij onze psychiater te regelen. Het doodsgevaar is voorlopig geweken en haar stemming is verbeterd, maar daarmee is de behoefte aan houvast en controle niet weg.
’s Middags zie ik een jonge vrouw wier man in korte tijd verslechtert en die naar verwachting niet lang meer zal leven. Met twee kleine kinderen en een eigen bedrijf is haar leven de afgelopen twee jaar heel zwaar geweest, nu is een nieuwe fase aangebroken waarin het afscheid snel dichterbij komt. Inderdaad: hoe doe je dat? Het feit dat we hierbij stil kunnen staan en dat ze dit kan delen en geen oplossing hoeft te vinden, geeft voelbaar ruimte.
Vrijdag
Als leidinggevende ben ik echt een manusje van alles. Tussen mijn cliënten door houd ik me in de ochtend bezig met de inrichting van de therapiekamers. Omdat ik ooit binnenhuisarchitect wilde worden, vind ik dit een leuk klusje. Tegelijkertijd heeft het ook iets mafs om me samen met een collega te buigen over een nieuwe lamp die zó mooi strak van vorm is dat we hem niet open kunnen krijgen. En open moet hij, want er moet een spaarlamp in.
Tussen de middag lunch ik bij de Centrale Rino-groep met wie we samenwerken op het gebied van scholing. Hun voorstel is om een congres te organiseren dat zich richt op het werken met ernstig zieke mensen. Met veel plezier denk ik mee over mogelijke thema’s en onderwerpen. Het is en blijft werk vol afwisseling dat ik met hart en ziel, hoofd en handen elke dag weer vol overgave doe!