Als A&O-psycholoog en zelfstandig ondernemer wil je anderen inspireren en motiveren. En dus bewaar je je zorgen voor ’s nachts, thuis, aan de keukentafel. Een paar dagen uit het leven van Flores van Emmerik, directeur van Dijk & Van Emmerik.
Maandag
Regen en kou, de gordijnen houd ik dicht. Een beetje rust kan ik wel gebruiken, het is de bedoeling dat ik eind deze week een inspirerende en energieke speech verzorg met toekomstbeelden die het gehoor inspireren om nog harder te werken. Ook ga ik deze week eindelijk een knoop hoorhakken over het bedrijfspand voor de komende jaren. Ik lag lang wakker, vol zorgen die elkaar aanjagen. Stel dat ik de zorgen over mijn bedrijfshuisvesting laat doorklinken in mijn speech… Dan kan ik een economisch herstel wel op mijn buik schrijven. Ik weet dat het protocol bij slaapklachten voorschrijft dat je niet in bed moet piekeren, maar het is te koud. Liever piekeren dan kou lijden.
Tussen zeven en tien over half negen vergen mijn twee kinderen alle aandacht. Zij voelen altijd goed aan wanneer papa iets minder goed heeft geslapen, het maakt ze wat minder gehoorzaam.
Later ’s ochtends heb ik drie gesprekken met kandidaten, allemaal over coaching. Wat mij opvalt is dat er nauwelijks nog coachingsvragen bij mij terechtkomen over het motiveren van anderen. Het gaat veel vaker om prestatiegedreven vraagstukken: hoe word ik beter? Zou dat mode zijn of roep ik het zelf op?
Dinsdag
Tijdens een lunch met zijn twaalven komen de kantooropties ter tafel. Een: we gaan twee verdiepingen omhoog met minder vierkante meters. Twee: we verkassen achthonderd meter naar een ander deel van de buurt. Drie: we kiezen voor Amsterdam Zuidoost. Gezien de benarde economische situatie is Zuidoost uit financieel oogpunt het meest wenselijk. Maar de meeste mensen willen in dit kantoorgebouw blijven, desnoods met minder ruimte en gedeelde kamers.
Die middag bereid ik een training voor over teambuilding die ik met een collega ga geven. De opdrachtgever wenste de invalshoek van de sportpsychologie. Het gaat over motivatie, concentratie, a winning mentality.
’s Avonds, als de kinderen in bed liggen, denk ik weer na over de verhuisopties. Als ik rationeel ben, kies ik voor Zuidoost. Maar eerlijk gezegd is ons kantoor nu op twaalf fietsminuten van mijn huis. Dus ik gooi alle rationele overwegingen van tafel en ga gewoon kijken hoe ik een interne verhuizing zo voordelig mogelijk kan uitonderhandelen.
Woensdag
Dinsdag is naadloos overgegaan in woensdag – ik zit midden in de nacht aan de keukentafel na te denken over matches tussen mijn kandidaten en mijn opdrachtgever; naast kantoorverhuizing en speech de derde klus die niet langer kan wachten. Ik ga voor een organisatie mensen voordragen voor een bepaalde functie. Dat betekent: op zoek naar kandidaten. Bellen en hengelen. LinkedIn mag helpen, ik slaag altijd het best via mijn oude netwerk van vlees en bloed.
De woensdagmiddag is normaal gesproken voor mijn kinderen. Deze week laat ik ze alleen met mijn diepte-investering in glimmende knutselspullen. Ik pleeg 23 telefoontjes. Vooral met makelaars – over alle kantooropties. Het leek mij nog niet verstandig om de verhuurder van optie één – twee verdiepingen omhoog – te laten weten dat ik er uit was. Ik veinsde besluiteloosheid in de hoop dat dit hem zou verleiden tot extra incentives. In mijn achterhoofd schalt intussen een steeds luider stemmetje: je bent een slechte vader. En vergeet je ook je speech niet?
´s Avonds naar een bijeenkomst van een werkgeversvereniging. Ik ga vaak naar dit soort bijeenkomsten in de hoop er ook klanten te kunnen werven. Ik netwerk het beste als ik enthousiasme kan laten zien en dan helpt het als ik het onderwerp inspirerend vind. Bij deze bijeenkomst wordt een prijs voor het best verzorgde bedrijventerrein uitgereikt. Vanuit een bepaald perspectief boeiend, maar voor mij iets minder. Mijn partner ontvouwt thuis haar strategie bij netwerkgelegenheden: altijd praten met vijftigers in slechtzittende pakken, want daar zit het geld. Ik bedenk nog even wie er vanavond spontaan met mij hebben gepraat. Tamelijk gedeprimeerd ga ik naar bed.
Donderdag
Later op de dag is er een assessmentkandidaat die spreekwoorden verhaspelt. Soms komisch (‘ze zoeken een spin met vijf poten uit de hooiberg’), soms Freudiaans (‘ik ben blij dat de organisatie is gefusilleerd’). Ik kom niet toe aan mijn speech. Ik bekijk vol bewondering een training van een collega. De trainingsruimte is vol, het idee is van haar en een andere collega, ik heb er geen seconde tijd aan besteed. En zo wordt het ongemerkt zes uur. Ik zie nog twee collega´s werken. Eigenlijk bevalt me dat wel, hoewel ik ze ook best een vrije avond gun. Af en toe.
Vrijdag
In de ochtend kom ik eindelijk aan mijn speech toe en ik maak de deal met het pand rond. Ik krijg geld voor de interne verhuizing plus een fors aantal maanden huurvrij. Twee coachingskandidaten gezien waaronder een vrouw met voor mij onbegrijpelijke problemen. Gelukkig maar dat begrip niet echt nodig is. De ander aan het denken zetten, daar gaat het om. Dat is overigens nog wat anders dan alleen vragen stellen.
Ik lunch met een opdrachtgever. Hij blijkt het zelf moeilijk te hebben en zal binnenkort in mijn klantenrelatiebeheer veranderen van opdrachtgever naar outplacementkandidaat. Hij zit er ook erg mee, al met al een emotionele en beladen lunch. Dan volgt nog – eindelijk – mijn speech. Die slaagt. ’s Avonds tik ik de laatste woorden, vlak voordat ik in slaap val. Meestal deel ik de schrijfopdrachten uit, dit is – hoe zal ik het zeggen – anders.