Jolet Plomp, arbeidspsycholoog en zzp’er, rondt deze week haar nieuwe boek af. Misschien verrassend, houdt Plomp als arbeidspsycholoog geen pleidooi voor het stellen van werk-/privégrenzen. Iedereen moet vooral de manier van werken kiezen die bij hem past.
Maandag
Een hele dag om te schrijven – een heerlijke luxe. Mijn nieuwe boek Hoe werk werkt moet over een week af zijn. Het eerste hoofdstuk bevalt me nog niet, maar ik weet geen oplossing. Dan eerst maar naar het Nieuwe Werken, een fraaie term voor wat al lang bestaat: mensgerichte arbeidsomstandigheden die het mogelijk maken om het werk aan te passen aan privéomstandigheden – flexibiliteit in tijd en plaats, digitaal samenwerken. Zelf ben ik een thuiswerkende zzp’er. Voor mij is alles net zo flexibel als ik wil. Ik schrijf de hele dag als een bezetene – o, heerlijke flow! Tussendoor draai ik een was en sop ik een keukenkastje. Het is lekker om even lichamelijk in beweging te zijn terwijl het denken doorgaat. De maandagavond is mijn ‘krimi-avond’ – sympathieke personages met moeilijke puzzels die altijd worden opgelost. Altijd wordt het kwaad gestraft – dat is niet realistisch, maar wel lekker ontspannend.
Dinsdag
Ap Dijksterhuis heeft gelijk met zijn denkende onbewuste – al slapend los ik onaffe kwesties op. Vanochtend bij het wakker worden wist ik hoe het boek beter kan. Ik wil een pleidooi houden voor ‘gewoon lekker werken’– met werklust iets tot stand brengen waar je tevreden over bent. Gewoon, want het hoeft niet per se creatief te zijn. Mijn derde punt is: het kan ook prima in deeltijd! Economen en feministen vinden dat we deeltijds werken achter ons moeten laten. Maar wie zegt dat deeltijdvrouwen ongeëmancipeerd zijn? De helft van de in deeltijd werkende vrouwen heeft geen kinderen. Voltijders m/v krijgen later vaak spijt dat ze alle tijd in het werk stopten. En wat is economische welvaart waard als hij ons dwingt steeds meer te werken? Lees Oscar Wilde: ‘It is to be regretted that a portion of our community should be practically in slavery, but to propose to solve the problem by enslaving the entire community is childish.’ Voor mij geen slavenbestaan: twee cliënten vandaag, een derde vraagt me via de mail om commentaar op een brief.
Woensdag
Lunch met Margôt van Stee, mijn goede vriendin en collega. We lachen veel samen, ook om onze fouten, en we bespreken de boeken die we lezen. Vandaag praten we over de ondersteuning van cliënten die lang werkloos zijn. Zij hebben een goede mix nodig van wekelijks actief aan werk werken, dagelijkse ontspanning en lichaamsbeweging en een bezigheid om de extra tijd op een leuke manier nuttig te maken. En ze moeten oppassen voor destructieve bijbetekenissen. Als je de conclusie trekt dat je een loser bent, wordt het pas echt een ramp. ’s Middags spreek ik twee cliënten. Het verhaal van één cliënt blijft nog een tijdje hangen. Haar dappere zelfreflectie ontroert me en daarom zit ik na afloop nog een tijdje uit het raam te kijken naar de vogels in de bomen.
Donderdag
Vandaag vier cliënten. Op de apenrots van een organisatie doen zich zware positiegevechten voor bij de komst van een nieuwe baas. Ik help de cliënt het proces te begrijpen, zodat ze het vervelende gedrag van collega’s niet al te persoonlijk opvat en zelf bijtijds mee kan doen om zich te handhaven. Na haar vertrek aai ik de kat en fluister in zijn oor ‘het is me wat’. Hij likt mijn wang. De avond is voor mijn lief – na gedane arbeid is het goed rusten met een jenevertje.
Vrijdag
Mijn hoofd duizelt van losse endjes die ik kwijt wil in het boek: die topman van Warner die in deeltijd werkt en romans schrijft (Olaf Olaffsson), die mooie beschrijving van flow bij de bakker op zaterdagochtend. ‘Kill your darlings’ zeg ik troostend tegen mezelf als ik een leuk stuk over het arbeidsethos in de Middeleeuwen schrap. De samenwerking in gildes was sterker dan competitie, kapitalisme en hard werken. Overwerken gold als wantrouwen in God, want ‘Kijk naar de vogels van de hemel: ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze’. Zie Tom Hodgkinson, een leuke propagandist van ledigheid.
Zaterdag
Een cliënt vraagt per sms om een telefonisch consult vanwege een acuut conflict. Hij wil proberen daar anders mee om te gaan. We bellen een uur. Op zeven dagen van de week meng ik werk door mijn privéleven. Dit noemde Pauline Terreehorst in 1994 ‘Het boerderijmodel’. Ik houd ervan. Soms werk ik maar een uur, soms tien uur. Gemiddeld werk ik veertig uur per week, half om half aan praktijk en schrijven. Sommigen verwachten dat ik als arbeidspsycholoog propaganda maak voor het stellen van grenzen en het creëren van echt vrije dagen. Maar mijn eerste principe is dat iedereen zijn eigen manier van werken en leven kiest. Cliënten help ik graag om hun vrije dagen te bewaken. Zelf ben ik grenzeloos vandaag. Ik schrijf de hele dag door, mijn rsi-gevoelige armen tintelen ervan. Zelfs de boodschappen laat ik zitten, we redden ons wel met diepvries. ’s Avonds lig ik in bad om spieren en gedachten tot rust te laten komen (pen en papier bij de hand).
Zondag
Schrijven, schrijven en schrijven. Het is heerlijk om zo monomaan bezig te zijn. Eind jaren negentig leverde ik een deel van mijn inkomen in om te schrijven. Tijd en vrijheid – een beter cadeau had ik mezelf niet kunnen geven. Het kostte een jaar om te wennen aan het lage bestedingsniveau (dat viel vies tegen), maar mijn dagen zijn veel leuker geworden. Ik heb het nu prima voor elkaar, maar het is wel wat laat – twintig jaar geleden viel het werken me veel zwaarder dan nu ik zestiger ben. Ik probeer cliënten ruimte te bieden om alle opties te overwegen, zodat ze zich minder gevangen voelen in het carrièresysteem. In de trein naar mijn moeder lees ik het manuscript door. Na thuiskomst zet ik een grote pot thee – nu ga ik door tot het klaar is.