Lees verder

Mia de Wolf, klinisch psycholoog en programmaleider traumagerelateerde stoornissen bij het Top Referent Trauma Centrum van ggz-Friesland, over haar week met getraumatiseerde cliënten. Over agressie, destructief gedrag en vechten met een imaginaire vijand. En over modderige bietjes als broodnodig tegenwicht.

Maandag
Dit is mijn vaste vrije dag en vandaag is het ook de laatste dag van een week vakantie. ’s Avonds training met onze pup. Een gedegen cursus gedragstherapie: operant en klassiek conditioneren; ongewenst gedrag negeren en verder veel geduld hebben, consequent zijn en rustig blijven. Dat laatste is het moeilijkst met deze rebel, dus is de training voor mij een opleiding tot roedelleider.

Dinsdag
Nadat ik mijn uitpuilende mailbox heb nagekeken op dringende mail, begin ik aan een volle patiëntendag. ’s Ochtends zie ik een jonge vrouw met de diagnose complexe ptss die in een forse dip zit. Overigens is dit een bekend verschijnsel na iedere vakantie, mijn afwezigheid heeft hard toegeslagen en triggert eerdere verlatingen. Gevoelens van machteloosheid en hopeloosheid hebben haar tot destructief gedrag gebracht. Ze heeft zich geprostitueerd en maakt een erg sombere indruk. Ik overweeg het suïciderisico. Ondertussen probeer ik de signalen en gevoelens die zij bij mij oproept te analyseren. Ze weert haar vriendinnen, neemt geen telefoon meer op. Ze noemt vaag iets over beëindigen van de behandeling en heeft me nog geen moment aangekeken. Na een begripvolle confrontatie durft ze op te kijken en komt haar gevoel van schaamte en eenzaamheid eruit, hortend en stotend en in een tranenvloed. Ik voel weer contact. Als ze weggaat, vertrouw ik erop dat ze het lijntje van hoop tot volgende week kan vasthouden.
Later op de dag zie ik een DIS-patiënt die worstelt met heftige gevoelens van woede die hij niet kan plaatsen. Tijdens het gesprek is hij regelmatig de draad kwijt, raakt eerst verstard en komt niet uit zijn woorden en ik zie hem later afwerende bewegingen maken tegen imaginaire aanvallers. Om terug te keren in het hier en nu gebruikt hij de schilderijen in mijn kamer als cues, ik noem zijn naam, zeg wie ik ben, vraag hem mij aan te kijken. Hij komt dan weer tot het besef dat het 2010 is en hij bij mij in de kamer zit. Hij kan zich weer veilig voelen.
Direct uit het werk naar de sportschool voor pilates: op een rustig muziekje mijn spieren rekken en strekken. Dat maakt mijn hoofd weer helemaal leeg en ik ga ontspannen en fit naar huis.

Woensdag
De ochtend is wederom voor patiënten. Omdat een patiënt heeft geprobeerd zijn partner van de trap te duwen, zie ik het echtpaar. Ik benadruk grenzen en de verantwoordelijkheid om veiligheid te bewaken. Het valt niet mee hem verantwoordelijkheid te laten nemen voor het controleverlies. Dat vergt van mij stevig stelling nemen. De lessen over lichaamstaal uit mijn cursus tot roedelleider kan ik hier goed gebruiken. Uiteindelijk willen beiden meewerken aan een time-out.
Vanmiddag kan ik geconcentreerd doorwerken aan het zorgprogramma traumagerelateerde stoornissen. Dat vormt een prettige afwisseling met de patiëntencontacten en de deadline over enkele weken houdt me scherp.
Een interview met een journaliste van een populair wetenschappelijk blad over DIS wordt een geanimeerd intermezzo over integreren van gedissocieerde delen, amnesie, hoe je de switches in de behandeling merkt en over de controverse over DIS.

Donderdag
Ik reis eerst naar de locatie in Dokkum waar ik eerder heb gewerkt en nu nog een aantal traumapatiënten zie. Mijn derde patiënte heeft afgebeld met een geleende telefoon. Zelf heeft ze geen telefoon meer, meldt het secretariaat. Financiële problemen spelen bij veel chronisch getraumatiseerden een rol. Geen geld voor een buskaart, geen beltegoed, het is eerder regel dan uitzondering. En zo heb ik even tijd om de agenda op te stellen voor de vakgroepbijeenkomst van klinisch psychologen.
Onze teamvergadering in Leeuwarden aan het einde van de middag is een rustpunt in de week. Door de belasting van het werken met chronisch getraumatiseerde patiënten hebben veel collegae een klein dienstverband. Op andere dagen komen we elkaar dan ook zelden tegen. Uitwisseling in de casuïstiekbespreking en in de intervisie over al datgene waar we in de behandeling tegenaan lopen zijn onontbeerlijk om dit werk vol te houden. Herkenning, kritische vragen, steun, advies, zo houden we elkaar in evenwicht. We hebben samen een veilig team opgebouwd gedurende de laatste twee jaar.

Vrijdag
Na mijn schrijfochtend zal ik drie patiënten zien. Maar de laatste patiënte belt op de afspraaktijd, omdat ze het idee had dat ze vandaag wel eens een afspraak bij me kon hebben. Ze gebruikt al een tijdje geen agenda meer en leeft zeer chaotisch. Volgende keer maar weer met haar oppakken hoe ze de structuur beter kan vasthouden.
Afspraken en tijd bijhouden is voor veel DIS-patiënten een enorme klus. Eerder deze week was een DIS-patiënte ook al niet zeker van haar afspraak bij mij, maar kwam toch. Die ochtend stond mijn klok stil op tien voor twee. Dat was voor haar zeer verwarrend en ze ging aan zichzelf twijfelen. Die klok moet ik snel weer aan de praat krijgen, want op deze manier kan ik DIS-patiënten moeilijk in het hier en nu houden.
Het gesprek met mijn supervisant is een prettige reflectieve afsluiting van de werkweek. Om halfzes ga ik direct naar de kapper om daarna samen met mijn partner onder het genot van een glas witte wijn in de weekendsfeer te komen.
Morgen lekker een hele dag wroeten in de moestuin, modderige bietjes oogsten; gezellig met de kinderen bellen, onder andere mijn zwangere dochter; zondag een kooruitvoering. Dat heb ik hard nodig om weer contact te krijgen met een wereld die niet bol staat van de narigheid.