Lees verder
Onderstaande gedachten over hoe uiteenlopende mentaliteiten elkaar een beetje kunnen verdragen ontstonden bij Wim Hofstee aan de bridgetafel. Hij doet geen beroep op kennis van het spel en behandelt het afstandelijk, als een sociale microkosmos. In dat opzicht is het interessanter dan dammen of schaken: het vergt omgang met de mentaliteit van de tegenspeler én van de partner, ook wel aangeduid als de third enemy, en dat in een setting waarin niets zeker is. ‘Meer in het algemeen is natuurlijk de mens het beest dat er een potje van maakt.’
Wim Hofstee

De microkosmos

Aan de orde is de parencompetitie, waarin dezelfde spellen aan verschillende tafels worden gespeeld, zodat de scores kunnen worden vergeleken. Een paar krijgt per spel twee wedstrijdpunten voor ieder ander paar dat met dezelfde kaarten lager scoort, ongeacht de grootte van het scoreverschil (dat tot in de duizenden kan oplopen), en 1 punt voor ieder paar met dezelfde score. Deze wat elementaire schaal lokt een al even elementaire strategie uit waarbij in principe iedere kans boven de 50% moet worden gegrepen, ongeacht de opbrengst: de zogeheten parentijger gaat bijvoorbeeld voor de 51% kans op een scorewinst van 10 bij een 49% kans op een verlies van meer dan 1000. Deze hier met P aan te duiden telling annex strategie wordt in meer elitaire kringen met de nek aangekeken en met ‘not bridge’ betiteld. Uit die contreien komt dan ook een alternatieve telling, hier aan te duiden met B, naar de uitvinder en protagonist Geoffrey Butler. Daarbij worden de scores wel op een kwantitatieve schaal overgebracht, ruwweg vergelijkbaar met een doelsaldo. Dat leidt uiteraard tot een andere, meer gedifferentieerde B-strategie, die soms voorzichtiger is en soms riskanter, afhankelijk van wat er op het spel staat. De B-formule wordt op zijn beurt door de P-adept gekarakteriseerd als moeilijk, intellectueel en saai.

Aldus mondt een nogal arbitrair verschil in telling, via bijbehorende uiteenlopende strategieën, uit in een ideologische tegenstelling – in dit geval langs populair-elitaire lijnen. Nu valt het hier met die tegenstelling wel mee. In de eerste plaats zijn de verschillen tussen de strategieën in hun uitwerking nogal klein. Aan het eind van de competitie lijken de twee rangschikkingen van de paren sterk op elkaar, vergelijk de eindrangschikkingen volgens wedstrijdpunten en doelsaldo’s bij voetbal. In de tweede plaats komt het zelden voor dat een paar consequent een zuivere P- dan wel B-strategie volgt. Net als de kiezers van uiteenlopende politieke partijen, die qua opvatting dichter bij elkaar blijken te liggen dan hun partijprogramma’s, vertoont de individuele bridger, en zeker het paar, een onoverzichtelijk mengsel van mentaliteiten. In dit geval is bijvoorbeeld de een van nature wat meer risicozoekend, de ander wat meer risicomijdend, wat met beide strategieën interfereert. De parentijger bestaat evenmin als de Nederlander. Meer in het algemeen is natuurlijk de mens het beest dat er een potje van maakt – althans onder normale omstandigheden.

Wanneer treedt alsnog ideologische polarisatie op? In het algemeen: als er gekozen moet worden, ergo, onder bijzondere omstandigheden. Hier: wanneer er, voorafgaand aan het nieuwe seizoen, wordt gedelibereerd over de vraag of er naast een P-competitie ook ruimte moet worden gemaakt voor een aantal B-zittingen. Er vormen zich fracties, en het compromis wekt onvermijdelijk een mate van wederzijds misnoegen, zoals dat gaat met een uitruil van politieke programpunten. Latente tegenstellingen steken de kop op; de volkswil blijkt een fictie.

De Salomonsoplossing

De oplossing voor het ideologisch conflict is een variant op Salomon: bereken zowel de P- als de Buitslag, zodat de spelers elk hun eigen perspectief kunnen innemen. Dat heeft verrassende gevolgen. In het voorbeeld hierboven, en in het algemeen, is namelijk vanuit P-oogpunt de B-strategie technisch inferieur, en vice versa. Er ontstaat dus een situatie van wederzijds profijt, waarbij de andere partij als loser fungeert. Dat nodigt rationeel gesproken uit om de eigen strategie te vervolmaken en consequent P dan wel B te spelen. In plaats van bezworen of onderdrukt, wordt de tegenstelling dus aangescherpt. Maar die wederzijdse depreciatie op ideologisch niveau vermengt zich met de appreciatie van wederzijds profijt, tot een variant van repressieve tolerantie: elkaar ongewild in de kaart spelen. Waar volmondig wederzijds respect een wat al te hoog gegrepen alternatief voor verkettering is, kan dit P-B-script dienen als praktische oplossing.

Een voor de hand liggende tegenwerping luidt dat er aan de bridgetafel per definitie niets op het spel staat, zodat het makkelijk praten is. Maar dat is niet helemaal waar. Competities leveren uiteindelijk meesterpunten op, die aanzien binnen de microkosmos belichamen. Je zou die meesterpunten kunnen baseren op een middeling van de P- en B-uitslag, maar dan ben je weer terug bij het afstotelijk compromis. De verkieslijke oplossing loopt langs de lijn van het noblesse oblige of sterkste-schoudersprincipe: de B-elite brengt een (klein) offer door te gedogen dat de P-uitslag als basis voor de meesterpunten fungeert. Per slot was het bij Salomon ook de echte moeder die haar kind liever weggaf dan een afzichtelijk compromis te accepteren. Ook de econoom Thomas Piketty zou er goed mee kunnen leven.

Bagatellisering?

Idealisten zouden bezwaar kunnen maken tegen de suggestie van spot die uitgaat van het nogal onschuldige P-B-voorbeeld. Het doet, voor wie Amerikaanse kinderboeken kent, inderdaad denken aan The Butter Battle Book van Dr. Seuss, dat verhaalt van de Yooks en de Zooks. Die laatsten eten hun brood met de boter aan de onderkant, tot afgrijzen van de Yooks. Als het verhaal begint, zijn de twee culturen al gescheiden door een soort Berlijnse muur (het boek is van 1984). Min of meer bij toeval ontwikkelt zich toch een wapenwedloop, die een open einde vindt in de wederzijdse productie van de Bitsy Big-Boy Boomeroo, een allesvernietigend kernbommetje. Op de slotpagina staan een Yook en een Zook tegenover elkaar op de muur, elk met zo’n eitje in de hand, bij wijze van sur place. Ze komen nog net niet op de gedachte dat je je brood aan twee kanten kunt smeren, having your cake and eat it. Maar hoe dan ook ironiseert de schrijver tussen de regels de ideologische kant van de Koude Oorlog.

Toch is die relativering van ideologieën hoogstens een kant van het P-B-script. Het maakt tegenstellingen enigszins hanteerbaar, maar drijft ze tegelijkertijd op de spits. De portee is eerder dat polariteiten, meer en minder onschuldig, hun eigen plaats hebben in de menselijke bestaanswijze. Ze vormen een waarborg tegen een weliswaar rationele of zelfs verlichte, maar wel vervelende eendimensionaliteit. De variant van de homo duplex die hier wordt opgeroepen, kenmerkt zich door een sluimerende dialectiek waarin de ene pool bestaat bij de gratie van de andere, een mentaliteit niet kan zonder zijn tegenpool, en de polarisatie immer op de loer ligt om bij voldoende provocatie de kop op te steken. Elke gedachte aan een sereen evenwicht, individueel of collectief, is daarmee in strijd. Waar nog geen tegenstelling zou bestaan, zou ze onmiddellijk worden uitgevonden. Bezweren of onderdrukken van de polarisatie kan nooit meer zijn dan een halve maatregel: je kunt de kop van de slang die al dan niet letterlijk heeft gesproken afhakken, maar zie, er komen er twee voor in de plaats. Waar radicalisering overgaat in geweld en terreur, is repressie weliswaar onvermijdelijk, maar een definitieve oplossing biedt ze niet.

Toepassingen

Een voorbeeld waarin het P-Bscript dienst kan doen, of al blijkt te doen, levert de ideologische strijd rond genotmiddelen. Aan de ene kant staan de tevreden zondaars voor wie overgave eraan deel uitmaakt van de kwaliteit van het leven, aan de andere de puristen voor wie reinheid van lichaam en geest (quasi-seculier gesproken: gezondheid) de boventoon voert. Het in de kaart spelen gebeurt hier wat eenzijdig, ten eerste in de vorm van accijnzen (al kunnen die door gebruikers zelf als aflaat voor hun zonde worden verwelkomd, want zo zijn ze dan ook wel weer). Hun tweede onbedoelde bijdrage vormen significante besparingen op pensioenuitkeringen en medische voorzieningen (praatjes van puristische ijveraars ten spijt) als gevolg van een kortere levensduur. Het P-B-script schrijft een levendiger besef van dit soort profijt voor, zodat het draagvlak voor een kalifaat enigszins wordt ingedamd. Tussen haakjes: in dit kader kunnen de soms buitensporige accijnzen in kwestie worden gezien als een geniale machiavellistische vorm van pacificatie. Immers, de profiterende partij wordt onvermijdelijk opgescheept met een zeker besef van hypocrisie. Dat hoeft dus alleen nog een beetje te worden ingewreven, zoals bij dezen.

Wat meer symmetrisch is de dans van de risicomijder en de risicozoeker, bijvoorbeeld de spaarder en de speculant. Ongetwijfeld veroorzaakt die laatste periodieke crises met collateral damage tot in de verste uithoeken van de wereld. Maar in de eerste plaats blijft bij zo’n gelegenheid het collateraal profijt van eerdere booms en bubbles wat onderbelicht. In de tweede plaats en belangrijker, lijkt het erop dat agressieve beleggingsstrategieën op de lange duur meer opleveren dan defensieve (zij het met behoud van incidentele deconfitures), en dat dit profijt zich meedeelt aan de spaarders aan de zijlijn. Omgekeerd buit de speculant natuurlijk de defensieve losers en muppets uit. Als dit alles in grote lijnen klopt, hebben we een voorbeeld van een win-winsituatie met behoud van wederzijdse afkeer. Besef daarvan staat natuurlijk het aanpakken van apert bedrog en fraude niet in de weg, maar kan voor het overige tot enige kalmte manen.

Ongetwijfeld zijn er voorbeelden van het P-B-principe te over. Het werd zelfs geëxpliciteerd door de stichters van de Europese Kolenen Staalgemeenschap midden vorige eeuw: elkaar economisch in de kaart spelen creëert een beletsel voor nieuwe oorlogen tussen naties. De geschiedenis sindsdien levert een validatie van het script. Ook interessant is dat de idealistische variant, waarin er een eind zou komen aan de geschiedenis van nationalistische en ideologische polarisaties, geen opgeld lijkt te doen. Meer in het algemeen leveren transacties tussen individuen en tussen collectieven een halfslachtige tolerantie op – niet meer, ook niet minder.

Verspeelsing

Het script heeft onvoldoende kracht om het soort fanatici in te tomen voor wie een ideologie louter dient als excuus voor het uitoefenen van macht, terreur en geweld. Wel kan het dienen om het draagvlak ervoor te verkleinen. Aan de andere kant staat het onmiskenbaar morele verheffing in de weg. Het ademt geen uitnodiging tot integratie en respect. Het geeft eerder gestalte aan wederzijdse minachting en houdt of zelfs roept die in het leven.

Confrontatie met wederzijds profijt verheft ideologische tegenstellingen wel naar een speels, om precies te zijn sportief niveau. Ze worden losgekoppeld van het materiële, en gaan zweven in de ijle sfeer waar ze thuishoren. In die derde dimensie is er alle ruimte voor de meedogenloze spiegelgevechten die kleur en smaak aan het bestaan geven. Daarmee is dit betoog terug aan de bridgetafel.