Lees verder
Berrie Gerrits

Op 1 juni 2010 werd voor het tweede jaar op rij in de Jaarbeurs te Utrecht een congres gehouden over executieve functies, deze keer over executieve functies in de praktijk. Berrie Gerrits was erbij en vindt dat u het volgende congres niet mag missen.

‘Executief functioneren’ is hot, steamy hot. Het lijkt wel of ons vakgebied, na een periode van cognities, schema’s, driften en strevingen, zich nu massaal stort op de psychoneurobiologie (of een andere volgorde van vakgebieden als de lezer dat prefereert). Het brein en zijn functies staan daarbij centraal en dient als verklaringsmodel (Klingberg, 2009) en/of aangrijpingspunt voor allerlei nieuwe interventies. De functie ‘werkgeheugen’ speelt daarbij een prominente rol. Uitgeverij Hogrefe besteedt uitgebreid aandacht aan deze ontwikkelingen. Voor het tweede jaar op rij organiseerde zij een congres over executief functioneren. Aanleiding van de eerste keer was het gereedkomen van de Nederlandse vertaling van de Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF) en dit jaar vormde het uitkomen van het boek Executieve functies bij kinderen en adolescenten. Een praktische gids voor diagnostiek en interventie, van Peg Dawson en Richard Guare, het vertrekpunt. Na het eerste, wat theoretischer georiënteerd congres, werd er nu meer aangesloten bij het thema van het boek: de praktijk.

Wervelwind
In een weliswaar iets te volle zaal (de organisatie was overvallen door het grote aantal deelnemers) kwam in hoog tempo een achttal presentaties voorbij.
Na een korte introductie door voorzitter Agar Paternotte legde Hanna Swaab de basis voor de dag door de neuropsychologische kennis van de deelnemers even op te frissen, dan wel bij te spijkeren. Zij werd afgewisseld door Wendy Peerlings, die grote moeite had om al haar enthousiasme in de gegeven tijd kwijt te kunnen. Kernpunt van haar bevlogen betoog was dat de diagnostiek van het individuele functioneren leidraad zou moeten vormen voor verder handelen (en niet zozeer een DSM-IV-categorie). Een belangwekkend betoog gezien de toenemende druk die aan onze beroepsgroep wordt opgelegd om toch vooral te categoriseren in plaats van te diagnosticeren. Jan-Pieter Teunisse stak na wervelwind Peerlings wat kalmpjes af. Boeiend van onderwerp (autisme en cognitieve flexibiliteit), maar een ietwat droge presentatie van onderzoeksdata. Pakkend was daarna de lezing van Bram Orobio de Castro waarbij vanuit geheel ander perspectief verschillen tussen reactief agressief gedrag en proactief agressief gedrag werden besproken.
We waren pas halverwege de dag en tijdens de verrukkelijke lunch was aan het opgewonden geroezemoes te horen dat de bezoekers al de nodige inspiratie hadden opgedaan. De middag, met mijn eigen favoriete onderwerp ‘cognitieve trainingen’, moest nog volgen.

Passie en inspiratie
Cognitieve trainingen zouden weleens een heel belangrijke plaats kunnen gaan innemen in de jeugdzorg, een mogelijkheid die ook door prof. J. Buitelaar werd opgemerkt in een interview dat hij gaf voor het blad Balans in oktober 2007. Ook Hogrefe heeft dit opgepikt en bood na de pauze de ruimte om stil te staan bij mogelijkheden om deficiënte cognitieve functies te trainen. Pier Prins presenteerde voor de tweede maal in opeenvolging de computergame voor ADHD-ers van de UvA. Hoewel er inmiddels vijf jaar gewerkt wordt aan deze game, en deze inderdaad steeds meer op een heuse game gaat lijken, konden er alleen nog voorlopige resultaten worden getoond. Duidelijk werd ook dat de ontwerpers ervan terug moeten naar de tekentafel omdat één van de drie trainingsonderdelen geen effect liet zien. Het blijft dus nog even afwachten wat de follow-up en met name de transferresultaten van het onderzoek zullen zijn.
Dorine Slaats vervolgde met een presentatie over haar studie naar de effectiviteit van de Cogmed Werkgeheugentraining in het algemeen en bij kleuters in het bijzonder. In tegenstelling tot de training uit de voorafgaande presentatie is er naar deze training veel en ook gedegen onderzoek gedaan. In het enthousiaste, kritische en heldere betoog van Slaats kwamen de imaging- en placebo-gecontroleerde effectstudies naar deze training voorbij als telefoonpalen gezien vanuit een TGV op kruissnelheid, . Ten slotte hield zij een warm pleidooi voor het aanmelden van kleuters voor haar studie.
Wij waren inmiddels zes lezingen verder en de belasting van onze volgehouden aandacht begon bovenmenselijke proporties aan te nemen. De eer dat de deelnemers ook het laatste stuk er nog volop bij waren, komt volledig Wijnand Dekker toe. In een gepassioneerd, deskundig en betrokken betoog gaf hij een kijkje in zijn werkwijze bij kinderen met problemen in het executief functioneren. Hij nam hierbij het boek dat de aanleiding vormde voor het congres, als leidraad. Een erg inspirerende bijdrage. Arga Paternotte voelde de sfeer goed aan en beperkte haar slotlezing tot de bespreking, aan de hand van een afbeelding uit de Griekse Oudheid (Odysseus en de sirenes) van de uitstekende selectieve aandachtsfuncties van Odysseus. Een mooie vondst waarmee maar weer eens aangetoond werd hoe belangrijk executieve functies in de praktijk kunnen zijn. Zorg dat u het volgende voorjaar ruimte in uw agenda heeft. Een derde congres gaat er vast en zeker komen!

Drs. B.J.L. Gerrits, psychotherapeut big, is werkzaam in een eigen praktijk. Sinds 2003 verdiept hij zich in de toepassingen van de neurowetenschappen (neurofeedback, qeeg en erp’s en cognitieve trainingen).

Literatuur

  • Dawson, P. & Guare, R. (2010). Executieve functies bij kinderen en adolescenten. Een praktische gids voor diagnostiek en interventie. Amsterdam: Hogrefe.
  • Klingberg, T. (2009). Breinbereik. Amsterdam: Hogrefe.