Lees verder
Geertje Kindermans

‘Als kind zag ik op tv Anton Geesink allemaal Japanners weggooien. Dat wilde ik ook! Daarom ging ik op judo. Ik bleek talent te hebben, en won steeds vaker wedstrijden. Nu behoor ik tot de top van Nederland in mijn gewicht.

Judo is nog steeds een amateursport, je kunt er moeilijk van rondkomen. Daarnaast is het fysiek erg belastend, na je 28ste wordt het lastig om op hoog niveau te blijven judoën. Daarom is mijn studie erg belangrijk voor me.
Omdat ik voor geneeskunde was uitgeloot, begon ik met psychologie, ik vond de studie gelijk al geweldig. Een paar jaar geleden scheurde ik mijn voorste kruisband, twee weken voor het NK, en heb anderhalf jaar moeten revalideren. Het gekke is: ik maakte meer trainingsuren, maar mijn cijfers bij psychologie schoten omhoog. Zonder de druk van de wedstrijden kon ik me volledig op mijn studie concentreren. Andersom is het ook zo: in een tentamenweek kan ik niet goed trainen. Alsof je één pakketje concentratie hebt, en als dat op is, is dat op.
Inmiddels ben ik weer terug op de judomat. Dat ik mijn sport zo goed met mijn studie kan combineren, komt ook door een goede samenwerking met de Erasmus Universiteit. We hebben bij de studie een hoge aanwezigheidsplicht. Door de wedstrijden in het buitenland kan ik daar niet altijd aan voldoen, maar ik krijg vervangende opdrachten.
Ik heb nog geen studievertraging opgelopen, op dit moment ken ik geen andere topsporter waarbij dat het geval is. Ja, eigenlijk beschouw ik de studie ook als topsport, elk tentamen is voor mij een wedstrijd.
Op dit moment loop ik stage bij de gemeente. Als afstudeeropdracht voor mijn master doe ik onderzoek naar de relatie van werkbelasting met klachten aan het bewegingsapparaat. Ik had niet verwacht dat ik op zo veel onverwachte barrières zou stuiten, maar toch wil ik in augustus afstuderen. Eigenlijk is dit de moeilijkste wedstrijd die ik ooit heb gedaan, eentje waarvan vooraf nog niet alle regels bekend zijn.
Ik weet nog niet wat ik daarna ga doen, een andere studie zou leuk zijn, maar mijn studiebeurs is op. Waarschijnlijk zoek ik een baan waarmee ik mijn topsport goed kan combineren. Mijn doel is de Olympische Spelen van 2012. En als ik wereld- of Olympisch kampioen zou worden, stop ik. Als je aan de top staat, valt er niets meer te bereiken, dan kun je alleen nog maar verliezen.’