‘Op de middelbare school wist ik al dat ik psychologie wilde studeren.
Ik maakte mijn profielwerkstuk over culturele verschillen in psychologische behandelingen in Nederland en Suriname, geen idee meer hoe ik daarop kwam.
Na school heb ik me bij psychologie aan de Universiteit van Amsterdam aangemeld. Vanaf het begin was ik bij de studievereniging actief, mijn studie ging goed. Vooral klinische psychologie beviel me. A&O-psychologie vond ik verschrikkelijk. Werkstress, wat mensen tijdens werkoverleggen tegen elkaar zeggen … dat zijn toch geen echte problemen? Ik vond het niet te vergelijken met wat er in de ggz speelt.
Na het tweede jaar ben ik een jaar fulltime bestuursvoorzitter geweest bij de studievereniging van psychologie. Ik zat met zeven meiden in het bestuur, allemaal uiteenlopende karakters. De één leefde voor de vereniging, terwijl een ander er van alles naast deed. Hoe zorg je ervoor dat iedereen elkaar kon blijven waarderen, ondanks de grote verschillen? Het was een leerzaam maar stressvol jaar, en ik zag dus ook wat stress met je doet. Daardoor ben ik A&O meer gaan waarderen. Toch koos ik voor klinische.
Maar tijdens dat jaar merkte ik dat ik niet zo gemotiveerd was als mijn medestudenten. Voor een opdracht moest ik een gz-psycholoog interviewen. Wat me vooral bijbleef, was dat zij zelfstandige was geworden omdat zij binnen een instelling 0,3 persoon te weinig behandelde. Dat vond zij belachelijk. Hoe konden ze dat nou als harde eis stellen? Ik merkte dat het organisatorische me het meest interesseerde en daarom stapte ik toch naar A&O over om vanuit dat vakgebied naar het klinische werkveld te kijken. Bij A&O zat ik op mijn plek. Ik heb binnen een ggz-instelling stage gelopen en heb onderzocht hoe je ondanks hoge werkdruk en bezuinigingen, werknemers toch plezier in hun werk kunt laten houden. Werkdruk hoeft geen negatief onderwerp te zijn.
Inmiddels ben ik afgestudeerd. Ik ga eerst reizen en hoop daarna werk te krijgen op dit gebied. Ik weet niet of ik een baan kan vinden, maar door de marktwerking is er veel in beweging binnen de zorg, dus nuttig lijkt het mij wel.’