Mindfulness is hip en daarmee commercieel aantrekkelijk. Op 19 juni vorig jaar organiseerde congresbureau Medilex er een studiedag over. Moniek van Hout was aandachtig deelneemster. ‘De westerse vertaling van het boeddhisme in een op korte termijn op actie en genezing gericht programma staat toch wel erg ver af van het boeddhistische wereldbeeld.’
Misschien is de hype rond mindfulness al voorbij?’ vraagt dagvoorzitter Ernst Bohlmeijer (hoogleraar psychologie aan de universiteit Twente) zich af als hij zo’n dertig deelnemers aan deze studiedag welkom heet in de Gertrudiskapel, een oud schuilkerkje, geïntegreerd in congrescentrum De Driehoek in Utrecht. Zelf denkt Bohlmeijer dat twee recente grote congressen over mindfulness het geringe aantal bezoekers verklaren. Een meer prozaïsche reden leek mij de congresprijs van 395 euro voor één dag. Een bedrag dat voor veel psychologen met eigen praktijk of beperkt studiebudget moeilijk op te brengen is. Hoe dan ook, de intimiteit van de locatie en de geringe groepsgrootte kunnen de sfeer van een studiedag over dit onderwerp stimuleren. In het ochtendprogramma zou de nadruk liggen op de ratio, na de middag zouden we mindfulness aan den lijve ervaren.
De bezoekers vormden een bont gezelschap van psychomotore therapeuten, spv’-ers, (klinisch) psychologen, psychotherapeuten en – vooral – psychiaters. Hun motivatie varieerde van persoonlijke groeibehoefte tot beleidsmatige interesse. Opvallend vaak werd beleidsontwikkeling als reden genoemd, vooral de vraag of mindfulness in te passen is in het ggz-behandelaanbod. In het huidige financieel grimmige klimaat is (psycho)therapie immers steeds meer een verkoopproduct, en ‘branding’ en ‘profilering’ horen daarbij. Mindfulness is hip en daarmee commercieel aantrekkelijk. Bovendien kan het geprotocolleerd worden aangeboden door getrainde psychiatrisch verpleegkundigen.
Verlichting
Roel Vredenbregt, geestelijk verzorger en mindfulnesstrainer in Altrecht, schetste de boeddhistische achtergrond van mindfulness. Boeddha was in zijn jonge jaren een verwende rijke jongen. Geconfronteerd met mensen in diepe armoede ging hij op zoek naar antwoorden op zinsvragen. Aanvankelijk zocht hij de antwoorden vooral in extreme ascese. Gaandeweg besefte hij dat ware wijsheid komt door mildheid. Uiteindelijk formuleerde hij zijn ‘vier nobele waarheden’: 1) het leven is lijden, 2) de oorzaak daarvan ligt in hunkering en begeerte, 3) ware wijsheid komt door die begeerte los te laten en 4) door het leven te nemen zoals het komt.
Het achtvoudige pad naar verlichting, noemde Boeddha dit. Het boeddhisme heeft langzaam het Westen bereikt. De aantrekkingskracht ervan voor westerlingen komt volgens Vredenbregt door de nadruk op het (zintuiglijk) ervaren, in contrast tot de ratio. Met ons verstand lossen we de grote existentiële levensvragen niet op. De kracht van meditatie is het leren waarnemen zonder oordeel en zonder te willen veranderen.
Mindfulness is vanuit deze achtergrond ontwikkeld door John Kabat-Zinn, van oorsprong moleculair bioloog, die in het ziekenhuis veel patiënten met pijn tegenkwam. Hij dacht dat boeddhistische meditatie zinvol kon zijn voor hen, maar realiseerde zich tevens dat het boeddhistische taalgebruik voor veel Amerikanen te zweverig zou klinken. Hij maakte de techniek behapbaar voor westerlingen, en ontwikkelde een trainingsprogramma van acht weken, bestaande uit aandachts- en lichaamsoefeningen, zitmeditatie, een stiltedag, informatie over stress en uitwisseling van ervaringen. Hij noemde dit mbsr: mindfulness-based stress reduction. Deze geprotocolleerde interventie leende zich goed voor effectonderzoek. Het bleek een enorme hit, en past in de zogeheten ‘derde generatie gedragstherapieën’.
Waarom is mindfulness zo populair? Misschien, zo mijmerde Vredenbregt, biedt mindfulness in onze overvolle levens de kans om afstand te nemen en in het moment te leven. Goed mogelijk, maar ik miste in zijn afgewogen presentatie wel een kritische noot over mogelijke wrijving tussen de boeddhistische kerngedachten over begeerte als oorzaak van het lijden en het commerciële circus dat er rond mindfulness is ontstaan. De westerse vertaling van het boeddhisme in een op korte termijn op actie en genezing gericht programma staat toch wel erg ver af van het boeddhistische wereldbeeld.
Als je maar wilt
Ik hoopte dat Joke Hellemans, klinisch psycholoog en mindfulnesstrainer bij uva minds en ggz-instelling Virenze, zou ingaan op bovenstaande vraag en op de bruikbaarheid van mindfulnesstechnieken binnen de psychotherapie. Zij richtte zich echter vooral op mindfulness als zelfstandige behandeling. Hellemans startte met een aandachtsoefening, om ons te laten ervaren wat mindfulness inhoudt.
In de huidige westerse wereld wordt lijden volgens haar toenemend gepathologiseerd. Kabat-Zinn plaatst hiertegenover dat pijn bij het leven hoort; we lijden pas als we ons tegen die pijn blijven verzetten. Mindfulness leert om bewust voorbijgaande, onbevooroordeelde aandacht te schenken aan lichamelijke gewaarwordingen, gevoelens en gedachten, zonder ze te willen veranderen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze aandacht letterlijk kan ‘helen’. Chronische stress kan ons immuunsysteem ontregelen, vele ziektes worden zo negatief beïnvloed. Meditatietechnieken beïnvloeden het herstel van het parasympathische zenuwstelsel, en daarmee het immuunsysteem. Ander onderzoek zou erop wijzen dat meditatie de prefrontale cortex en de interneuronen in het zenuwstelsel stimuleert, en zo een positieve invloed heeft op stemming en zelfcontrole.
Door de snelle ontwikkelingen in de klinische neurofysiologie en in het onderzoek naar neuroplasticiteit is beeldvormend onderzoek sowieso hip in de psychologie. Aandacht voor het brein staat garant voor bestsellers, getuige ook het succes van een boek als Buddha’s brain van Rick Hanson. Persoonlijk heb ik wat moeite met die ontwikkeling; het geeft toch de impliciete boodschap af dat wij de keuze hebben te kunnen worden wie wij willen. ‘You, too, can shape your own brain for greater happiness, love, and wisdom,’ staat er wervend op een reclamesite voor Hanson’s boek. Dit belichaamt de paradox van de rage rond mindfulness: de basisgedachte van niet-veranderend, accepterend waarnemen wordt omgevormd naar een westerse, proactieve, op persoonlijk succes gerichte techniek, voor iedereen bereikbaar – als je maar wilt.
Hoe het ook zij, mindfulness dient getraind te worden. Dat kan op twee manieren: met mindfulnessbased stress reduction (mbsr) en met mindfulness-based cognitive therapy (mbct). Mbsr is ontwikkeld voor pijnpatiënten, mbct voor patiënten met depressieve klachten. Hellemans citeerde Ma en Taesdale (2004), die concludeerden dat mbsr zou leiden tot wel vijftig procent minder terugval bij recidiverende depressies.
Toekomstschets
Ernst Bohlmeijer startte met een persoonlijke verslag van zijn eigen meditatiepogingen. Ondanks positieve ervaringen had hij moeite met de zelfdiscipline die dagelijks mediteren vergt. Hij stopte ermee, maar merkt wel een positief gevolg: hij probeert meer aandacht te hebben voor het hier en nu. Wellicht onbedoeld illustreerde Bohlmeijer hoever mindfulness is afgedwaald van de dagelijkse, intensieve boeddhistische meditatie als onderdeel van het pad naar de verlichting. Zijn onderzoeksprogramma richt zich op de positieve gezondheidspsychologie, een tak van de psychologie die zich niet zozeer het behandelen van klachten maar het versterken van gezondheidsbevorderend gedrag bestudeert. Het welbevinden van de patiënt hangt vooral samen met hoe de patiënt met het lijden omgaat, en minder van de ernst van de medische afwijkingen. Mindfulness past binnen deze benadering.
Het afgelopen decennium is er meer aandacht voor positieve gezondheidspsychologie gekomen. Bohlmeijer belichtte recent onderzoek, waaronder veel eigen onderzoek, en eindigde met een toekomstschets. Mindfulnesstechnieken kunnen werken bij angst en depressie, maar ook bij pijn en ernstige ziekten (zoals kanker). Vooral mbct lijkt effectief ter preventie van ernstig psychisch lijden.
Interessant vond ik de discussie die Bohlmeijer aanhaalde tussen Paul Grossman en Kirk Warren Brown (2011). Grossman heeft kritiek op de operationalisatie van mindfulnessvaardigheden door zelfrapportagevragenlijsten, zoals de Mindfulness Attention Awareness Scale van Brown. De lijsten hebben volgens Grossman geen goede inhoudsvaliditeit, meten vaak niet hetzelfde en worden meestal gevalideerd op mensen die niet of slechts beperkt mediteren. Er is geen bewijs dat zelfrapportage van mindfulnessvaardigheden overeenkomt met de meditatieve vaardigheden zoals die oorspronkelijk zijn bedoeld. Volgens Grossman hebben westerse wetenschappers vaak een beperkt referentiekader dat onvoldoende recht doet aan de eeuwenoude boeddhistische filosofie en kennis over meditatie. Een prikkelende kanttekening, waarmee Bohlmeijer het niet geheel eens was.
Positieve emoties
Ten slotte presenteerde Nicole Geschwind van de Katholieke Universiteit Leuven haar promotieonderzoek naar de invloed van aff ectieve processen op depressie. Zij onderzocht hoe positieve emoties de weerbaarheid tegen depressie kunnen verhogen. Het blijkt nog niet zo eenvoudig positieve emoties te meten, die fl uctueren immers nogal over de dag. Geschwind gebruikt de zogeheten experience sampling-methode; de proefpersoon registreert daarbij met behulp van een mobiel alarm meerdere keren per dag zijn of haar emoties. Zo kan de interactie tussen emotie en situatie nauwkeurig in kaart worden gebracht. Geschwind vond dat een toename van positieve emoties samenhangt met weerbaarheid. Weerbaarheid hangt niet zozeer samen met een afname van het aantal negatieve emoties (zoals piekeren). Ook heeft ze de effectiviteit van mbct onderzocht en vergeleken met een wachtlijstcontrolegroep. Na mbct rapporteerden proefpersonen meer positieve emoties; die positieve emoties hingen niet samen met piekergedrag. Geschwind concludeerde dan ook dat je het vermogen om te genieten inderdaad kunt aanleren.
Voor wie is mindfulness nu eigenlijk geschikt? Er zijn meerdere studies naar mbct en terugvalpreventie. Geschwind merkte dat daarmee iets bijzonders aan de hand was. Uit een studie van Teasdale et al. (2000) bleek mbct een effectieve methode om terugval te voorkomen voor patiënten die drie of meer depressieve episodes hadden doorgemaakt. Voor patiënten die twee keer een depressie hadden gehad, werkte het niet. Vele vervolgstudies baseerden zich hier op en zo transformeerde het design gaandeweg tot een wetenschappelijk ‘feit’: mbct werkt vooral bij patiënten die drie of meer depressies hebben gehad. Geschwind concludeerde dat we moeten oppassen elkaar klakkeloos te imiteren, en ook in replicatieonderzoek goed naar het design moeten blijven kijken. Haar eigen onderzoek wees op de bruikbaarheid van mbct bij een bredere groep mensen met depressieklachten.
Oppepper
’s Middags kon gekozen worden uit twee praktijkgerichte verdiepingssessies. Het programma van Hellemans leek mij wat meer inhoudelijk dan de meditatieoefeningen van Vredebregt. Aan de hand van een groepsgeleide meditatieoefening kwamen in een nabespreking inhoudelijke thema’s aan de orde. Ik kreeg geen antwoord op de vraag waarvoor ik eigenlijk gekomen was: hoe is mindfulness in te passen in het psychotherapeutisch proces? Een vraag naar de verhouding tussen mindfulness en technieken uit andere psychotherapeutische stromingen, zoals clientgerichte focusing, werd door Hellemans wat flauw beantwoord met: ‘Dan hadden de cliëntgerichten maar eerder moeten aanhaken’.
Uiteindelijk voldeed de studiedag slechts deels aan mijn verwachtingen. Het ochtendprogramma was interessant en goed opgebouwd, maar theoretisch weinig vernieuwend. Het idee deelnemers mindfulness ook te laten ervaren, was sympathiek. De middagsessie met meditatieoefeningen was als intermezzo in het drukke dagelijkse leven ontspannend en had als ‘oppepper dan ook zeker zijn waarde.
Ik bleef echter zitten met het gevoel dat er niet zo veel onderscheid was met eerder gevolgde groepsmeditaties die ik als adolescent heb gevolgd in een Nederlands trappistenklooster. In die zin bleef de – westerse – vraag naar de prijs-kwaliteitverhouding knagen.
Dr. Moniek van Hout is als klinisch psycholoog / klinisch neuropsycholoog verbonden aan het Medisch Spectrum Twente. Zij is tevens redacteur van De Psycholoog. E-mail: m.vanhout@mst.nl.
Referenties
- Brown, K. W., West, A. M., Loverich, T. M., & Biegel, G. M. (2011). Assessing adolescent mindfulness: Validation of an adapted Mindfulness Attention Awareness Scale in adolescent normative and psychiatric populations. Psychological Assessment, 23, 1023–1033.
- Grossman P. Defi ning mindfulness by how poorly I think I pay attention during everyday awareness and other intractable problems for psychology’s (re)invention of mindfulness: Comment on Brown et al. (2011). Psychological Assessment, 23, 1034-40.
- Ma, S.H. & Teasdale, J.D. (2004). Mindfulness-Based Cognitive Therapy for Depression: Replication and Exploration of Diff erential Relapse Prevention Eff ects. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72, 31-40.
- Teadale, J.D., Segal, Z.V., Williams, J.M., Ridgeway, V.A., Soulsby, J.M., & Lau, M.A (2000). Prevention of Relapse/ Rcurrence in Major Depression by Mindfulness-Based Cognitive Therapy. Journal of Consulting and Clinical Psychology 68: 615-623