‘Eigenlijk wilde ik naar de toneelschool, dat moet in 1955 zijn geweest, maar ik werd afgewezen. Toen ben ik naar de kweekschool voor vroedvrouwen gegaan. Het leek me een leuk vak, de opleiding was intern, en je ging meteen ook werken. Na drie jaar wilde ik eigenlijk doorleren, maar onder druk van mijn vader ben ik weer thuis gaan wonen en ging ik als telefoniste bij de ptt werken. Je moest verbindingen tot stand brengen en sprak met mensen over de hele wereld. Vooral dat laatste vond ik enig.
Een paar jaar later ben ik getrouwd en kreeg kort daarna een kind, maar het huwelijk was geen succes. Na mijn scheiding ben ik bij de Amsterdamse Bank gaan werken op de telefooncentrale. In die tijd ontmoette ik mijn huidige man.
Hoewel het niet gewoon was voor een vrouw, wilde ik werken. Ik leerde steno en typen en stond op het punt Frans te gaan studeren, maar ons gezin verhuisde naar De Bilt. Inmiddels hadden we vier kinderen. Toen heb ik me in De Bilt als verloskundige gevestigd. Mijn eigen huisarts wilde me graag inzetten, maar andere huisartsen in de regio zaten niet op mij te wachten. Ondanks de tegenwerking heb ik doorgezet.
Dit nooit meer
Op een dag overleed er een baby en ik kreeg de schuld. Onterecht, want er waren veel fouten gemaakt, maar niet door mij. Het is een rechtszaak geworden voor het tuchtcollege. Het was heel naar en ik had niet eens een rechtsbijstandverzekering. Ik ben vrijgesproken, maar de uitspraak was vernietigend voor het ziekenhuis. Hoewel van alle blaam gezuiverd, heb ik vanaf mijn 54ste nooit meer met veel plezier gewerkt.
Ik besloot rechten te studeren, zodat me dit nooit meer zou kunnen overkomen. Ik schreef een brief aan de colloquium doctumcommissie met mijn hele verhaal, over de rechtszaak, over wat ik allemaal heb gedaan, op welke tijdschriften ik was geabonneerd en dat ik aan bijscholing deed. Ik kreeg een brief terug met de mededeling dat ik was toegelaten louter op grond van mijn vooropleiding. Ik hoefde zelfs geen colloquium doctum te doen. Die brief ligt hier nog in de kluis.
De universiteit viel erg tegen. Voor het eerste tentamen zakte ik en bij de herkansing weer. Ik ben naar een repetitor gegaan. Ik kwam terecht tussen studenten die zo oud waren als mijn kinderen. Merkwaardig, maar ik heb er wel geleerd hoe ik moest studeren. Ik heb twee jaar over mijn propedeuse gedaan en studeerde na zeven jaar af. Mijn afstudeeropdracht wezen ze in eerste instantie af, de opzet was te psychologisch.
Een bul en dan …
Toen was ik 62 en had ik een bul. Ik ging naar een advocatenkantoor met de vraag of ik daar iets administratiefs kon doen, als ze me verder een beetje bij de zaken betrokken. Maar ze hadden zelfs geen werk voor jonge geroutineerde advocaten, laat staan voor mij. Toen ben ik vrijwillig in een wetswinkel gaan werken.
Ook na mijn pensioen ben ik blijven werken, ik deed de waarneming voor verloskundige praktijken maar ben daarmee gestopt, omdat er veel te veel verloskundigen zijn.
Ik mis het om te werken, ik wil maatschappelijk iets betekenen, van thuiszitten wordt je wereld zo klein.
Ik hoorde over de Open Universiteit en psychologie heeft me altijd al geïnteresseerd. Daarom bestelde ik een cursus: Inleiding in de Psychologie. Die haalde ik meteen al niet, maar ik had inmiddels geleerd dat ik dan niet in paniek moest raken. Ik heb het overgedaan en haalde het de tweede keer wel.
Aanvankelijk dacht ik dat de ou vrijblijvend was, een soort loi, maar het is een echte universiteit. Ze zijn behoorlijk streng. Zo is een oefenverslag voor gesprekstechnieken van mij volledig de grond in geboord. De tweede keer had ik een zeven. Daar ben ik blij mee, maar met een zes ben ik ook tevreden, als ik het maar haal.
Ik vind het fijn om bezig te blijven. Vorig jaar kreeg een van mijn kinderen een hartaanval. Was kantje boord, nu is hij hartpatiënt. En mijn dochter en mijn man zijn ziek. En ik heb glacoom, een oogziekte die tot blindheid kan leiden. Dat is ook een angstig vooruitzicht, maar ja, ik heb alles gezien. Dat is beter dan mensen die niets gezien hebben. Ik wil wel verder.
Nog een paar vakken en dan is de bachelor klaar. Eerst wilde ik de master gezondheidspsychologie gaan doen, maar nu kies ik toch voor klinische psychologie. Dat komt door het vak gespreksvoering en door seksuologie. Als ik jonger was geweest, zou ik seksuoloog willen worden. Je komt heel dicht bij de mensen. Net als een vroedvrouw eigenlijk. Na mijn studie wil ik graag promoveren. Waarom niet? Ik heb toch de tijd.’